Een begrafenis komt vroeg of laat allemaal op ons levenspad, de keuzemogelijkheden die een overledene of familie heeft voor een uitvaart lijken tegenwoordig haast onbeperkt te zijn. Zo kunne we ons laten begraven, cremeren, natuurbegraven, en voor de keuze van meer milieuvriendelijker methoden zijn er resomeren en cryomeren. zonder al deze professionals? Ook een persoonlijke begeleiding hoort tegenwoordig tot de mogelijkheden. Hoe ging dat begraven vroeger, pakweg zo’n honderd jaar geleden eigenlijk zonder al deze professionals? Er zijn veel veranderingen met nu, weinig is nog hetzelfde gebleven. Zelfs de gebruiken rond het overlijden en begraven van onze dierbaren is veranderd. De meer dan honderd jaar oude gebruiken passen tegenwoordig minder goed in de huidige maatschappij. In die vroegere tijd kende men het zogenaamde noaberschap, men had een “noaberplicht” , dit was een heel vanzelfsprekend begrip in onze buurtschappen Herfte en Wijthmen. Het noaberschap kwam veel voor in Salland, Drenthe en in de achterhoek bij kleine overwegende agrarische sectoren. Toen was het regelen van begrafenissen een taak van de dorpsgemeenschap.
Hoe werkte de noaberplicht en de begrafenis toen?
We geven hier een voorbeeld hoe de naoberplicht er uit kon zien in vroegere jaren. Deze naoberplicht kwam in vele uitvoeringen voor, en ook in Herfte-Wijthmen-Zalné zal deze er anders hebben uitgezien dan in andere buurtschappen in de omtrek, dus met aanvullingen, aanpassingen en schrappen van gebruiken die in andere buurtschappen weer normaal waren. Wanneer iemand overleed was het de gewoonte om onmiddellijk de naaste buren daarvan in kennis te stellen, al was het midden in de nacht.
Gebruikelijk was dat enkele buren aan weerszijden van het sterfhuis naoberplichtig waren. Deze buren hadden tot taak alles te regelen wat in verband met het sterfgeval nodig was. Het was niet van belang in welke verhouding de naobers tot de overledene stonden of tot welk kerkgenootschap zij hoorden. Alleen naaste familie had op dat moment geen plichten, al waren die wel noodnaober. Was het sterfgeval bekend gemaakt dan staakten alle buurtbewoners, voor zover als mogelijk, hun dagelijkse arbeid. Ze gingen naar de rouwende buren om ze bij te staan in hun verdriet. Onderling bespraken ze wie genodigd en wie in kennis gesteld moest worden.
Dan kwam natuurlijk de begrafenis
Per kruiwagen werden de doodskistplanken, door een buurman, naar de dorpstimmerman gebracht, die opdracht kreeg om de doodskist te maken. Dit werk kreeg voorrang op al het andere werk. De kist werd dof zwart geschilderd en klaar was het. Die planken werden ook wel huusholdplanken” genoemd, ze hoorden onontbeerlijk bij de huisraad van iedere inwoner. Op de dag van de begrafenis gingen alle buren, mannen, vrouwen, zonen en dochters, dienstknechten en dienstmeiden naar het huis waar de overledene was opgebaard. De begrafenis nam een aanvang. De dragers, gewoonlijk acht in getal, droegen de baar tot aan de wagen, die met paard(en) was bespannen. Was de boer een éénpaardboer, dan was één paard voldoende, maar was het een tweepaardsboer dan moesten er twee paarden voor de boerenwagen. Twee aan twee schaarden de bloedverwanten zich achter de baar.
Andere tijden, een nieuwe ontwikkeling
Alles bij elkaar was het een heel gedoe omdat er ook nog wel eens ongelukjes konden gebeuren, vooral bij het vervoer, er werd over nagedacht hoe dit anders en beter kon.
Bijvoorbeeld, door de oprichting van een vereniging die er dan een geschikte wagen op na kon houden, liefst met een vaste koetsier. Maar dit alles was toch alweer heel zeldzaam in een klein dorp. Aan creativiteit in de naamstelling werd toen nog niet gedaan en daarom heette vele verengingen vaak “De Laatste Eer”. Wijthmen vormde geen uitzondering, in 1937 zag de Wijthmense begrafenisvereniging “De Laatste Eer” het levenslicht.
De begrafenisvereniging”
Een vereniging kon voor het vervoer van de overledenen vanuit het sterfhuis naar de kerk en begraafplaats verzorgen. Ook de kerk was vroeger veelal betrokken bij de uitvaarten.
Zoals hiervoor al duidelijk werd was burenhulp vroeger een heel belangrijke traditie bij een overlijden. Deze traditie van “naoberhulp” is lang in stand gebleven, doch de laatste vijftig jaar is dit sterk teruggelopen. De zorg van de uitvaart is geleidelijk aan steeds meer in handen gekomen van de plaatselijke uitvaartvereniging. Die onder andere door de sterke plaatselijke betrokkenheid nog steeds rekening kon houden met de wensen van de overledene of diens naasten. Kenmerk van de plaatselijke uitvaartvereniging is, dat inzet en betrokkenheid nog steeds mogelijk is dankzij het werken met veel buren of vrijwilligers. Belangrijk is ook dat deze uitvaartvereniging werkte zonder een winstoogmerk. Hierdoor kunnen de tarieven voor de dienstverlening laag blijven.
Begrafenisvereeniging “De Laatste Eer” te Wijthmen
In Wijthmen ziet men begin 1937 de noodzaak in om een begrafenisvereniging op te richten voor de inwoners. Hier ontstaat de eerste vereniging zonder religieuze achtergrond in Wijthmen. Bij het samenstellen van het bestuur wordt echter wel rekening gehouden dat alle bestuursleden woonachtig zijn uit het werkgebied en er is ook een eerlijke verdeling gemaakt tussen de protestante en katholieke betrokkenheid in de vereniging. Zo ging ook de begrafenisvereniging “De Laatste Eer” in Wijthmen van start. Als voorzitter was de plaatselijke aannemer Marend Lindeboom gekozen, als secretaris nam plaats in het bestuur de plaatselijke hoefsmid Antonius Pot, de caféhouder Federikus Smeenk werd de penningmeester en de heer H. Draaier, een inwoner is de algemeen adjunct. De vereniging kende op het moment van oprichting 32 leden die allen hoofd van een gezin waren, een groot aantal gezien naar het aantal inwoners van Wijthmen destijds.
Waarom geen vertegenwoordiging in deze vereniging uit Herfte en Zalné?
Vreemd lijkt het dat de inwoners van Herfte en Zalné niet vertegenwoordigd waren in deze begrafenisvereniging. De verklaring kan gevonden worden in de verbindingswegen met Wijthmen. De verbindingsweg Zalné-Zwolle was veel korter en de weg tussen Herfte-Zwolle veel beter dan de verbindingsweg met Wijthmen, beiden buurtschappen waren hierdoor meer georiënteerd op Zwolle.
Een nieuwe weg
De verbindingsweg tussen Herfte en Wijthmen was in het begin jaren van deze vereniging – 1937 – tot eind 40e jaren ronduit slecht, zomer was de weg een woestijn en in de winter een modderpad.
Na de oprichting van de nieuwe parochie te Herfte-Wijthmen werd door het katholieke volksdeel van Herfte de behoefte gevoeld aan een rechtstreekse verbinding voor voet- en rijwielverkeer tussen Herfte en de R.K. Kerk, die zo ongeveer op de grens van beiden buurtschappen was gesitueerd.
In 1946 ging men van start om een 10 meter brede weg aan te leggen tussen Herfte en Wijthmen, in 1947 werd de weg officieel geopend door burgermeester Catharinus Slager door het doorknippen van een lint. Met voorbereidingen en uitvoering waren acht jaar gemoeid geweest om deze weg te voltooien. Door het maken van deze verbindingsweg groeide ook een meerder wederzijdse betrokkenheid tussen de beide buurtschappen Herfte-Wijthmen. Mogelijk werd hierdoor de begrafenisvereniging “De Laatste Eer” in haar bestaansrecht aangetast en ging men over tot de oprichting van een begrafenisvereniging die naast Wijthmen ook Herfte en Zalné tot haar werkgebied zou gaan rekenen.
Was de naam van de eerste begrafenisvereniging nog gericht op de overledenen, nu koos men voor een naam die een samenwerkende band moest bewerkstelligen tussen de bewoners. Ook hier weer een naam die veel voorkwam in die tijd bij begrafenisverenigingen.
Een nieuwe begrafenisvereniging ziet het levenslicht
Op dinsdagavond 6 december 1955 komen de gezinshoofden uit de buurtschappen Herfte, Wijthmen en Zalné bijeen in het R.K. Parochiehuis te Wijthmen om te komen tot de oprichting van een begrafenisvereniging, een vereniging voor alle gezindten. De leiding van deze avond berustte bij de heer van Gerner uit Zalné. Hij heette iedereen van hartelijk welkom en zette in het kort het doel van de bijeenkomst uiteen. Wegens het steeds groter wordende tekort aan volgwagens was men op het idee gekomen om te komen tot de oprichting van een begrafenisvereniging, die zal zorgen voor een lijkauto en vijf volgwagens. Uit de zaal kwamen verschillende opmerkingen en aanwijzingen hierover naar voren. Men was het er uiteindelijk over eens dat er een begrafenisvereniging moest komen. Over de bestuursverkiezing was men het nog niet terstond eens. Uit de vergadering gingen stemmen op, dat het comité voor een jaar zitting zou nemen in het bestuur. Acht bestuursleden zouden worden gekozen vier van protestant christelijke zijde en vier van katholieke zijde. Na een langdurige stemming werden de volgende personen gekozen: G. Bekedam, H. J. van Gerner, D. v.d. Kolk, W. Treep van protestant christelijke zijde, van katholieke zijde kwamen naar voren de heren A. Bisschop, H. Hollewand, A. Logtenberg en H. Noordman. Hierna kwam het ontwerpreglement aan de orde. Met enkele kleine wijzigingen werd dit goedgekeurd. Wegens het dan gevorderde uur die avond werd de vaststelling van de contributieregeling uitgesteld tot een volgende vergadering.
En die volgende vergadering was er al snel. Op 4 januari 1956 kwam men opnieuw bijeen in het Parochiehuis te Wijthmen om nu de feitelijke oprichting van de begrafenisvereniging af te ronden. Enig voorwerk was al gedaan door het (toekomstig) bestuur. In het bestuur namen plaats de heer Hendrik van Gerner uit Zalné, hij werd de voorzitter, Als secretaris de heer Aloysius Bisschop uit Wijthmen en de heer Anton Lugtenberg uit Herfte nam het ambt van penningmeester op zich.
Uit alle drie buurtschappen was een vertegenwoordiger in het Dagelijks bestuur van de nieuwe vereniging. De oprichtingsdatum werd vastgesteld op 1 januari 1956.
De vereniging krijgt als naam Begrafenisvereniging “DRAAGT ELKANDERS LASTEN”
De verenigen stelt zich ten doel het regelen van begrafenissen van bij de verenigen aangesloten leden, en die leden zijn dus alleen alle aangesloten inwoners van de buurtschappen Herfte, Wijthmen en Zalné. Bij de voorlezing der notulen bleken de bestuursfuncties zoals eerder gememoreerd onderling al verdeeld te zijn en was alleen de praktische invulling van de gloednieuwe vereniging nog een noodzaak. Allereerst kwam het lidmaatschap en de contributieregeling aan de orde, na een levendige discussie werd het volgende aangenomen:
Voor de uitvoering van een begrafenis werd een aanbesteding georganiseerd. De laagste inschrijver voor de verzorgen van de begrafenissen was de Onderlinge Zwolse Begrafenisvereniging na de Firma Westemeijer en van Bremen.
Alle leden krijgen een boekje over de reglementen (25 artikelen) van de nieuwe vereniging.
Uit deze regelementen blijkt dat de verenging het duidelijk en professioneel aanpakt, zo is er bijvoorbeeld een standaard Jaarvergaderingsagenda die luidt:
De nieuwe vereniging is een groot succes en kan al in het eerste jaar 1956 344 leden inschrijven en dit ledenaantal zal in de 40 jaren van haar bestaan nog oplopen tot bijna 400 leden. Vervolgens loopt de contributie geleidelijk op van vier gulden in 1968 en 1969 tot zes gulden in 1970 en 1971. In 1972 komt de contributie uit op acht gulden.
Notulen en kasboek van de vereniging
Met de notulen en jaarverslagen kunnen we een aardige inkijk krijgen in het sociale leven op dit terrein van de inwoners, echter het verslag van deze besprekingen zijn niet aanwezig en misschien in de tijd verloren gegaan.
Wat we nog wel hebben zijn twee kasboeken die ons toch nog gelukkig dit aardige inzicht kunnen verschaffen. Natuurlijk is er de plicht naast een inleggeld ook contributie te betalen.
In het eerste jaar is dat vijf gulden en in de volgende jaren drie gulden.
In de jaren 1965 t/m 1967 voert de verenging een contributieverlaging door van 50 cent.
In de jaren 1973 t/m 1981 is er geen duidelijk inzicht hoeveel deze bedraagt per lid omdat alle ontvangsten van de leden in één post worden geplaatst.
In 1982 t/m 1984 is het weer duidelijk, de contributie bedraag dan 12,50 gulden om dan in 1986 te stijgen tot 17,50 gulden.
In 1987 is er ook geen duidelijkheid in de boeken over het aantal leden dat contributie betaald. In 1988 verlaagt de vereniging de contributie tot 15 gulden per jaar, de vermoedelijk reden hiertoe is dat het banksaldo dat dan al ruim 36.000 gulden bedraagt, waardoor het bedrag niet meer in verhouding staat tot de lasten van de te verwachten uitvaarten. In de jaren 1989 t/m 1995 is er ook geen duidelijk beeld van de te betalen contributie door de leden. Aannemelijk is dat deze 15 gulden blijft omdat het banksaldo nog steeds oploopt om te komen tot het maximale saldo in 1995 van 37.441,67 gulden.
Uitvaarten
De vereniging heeft in de eerste 40 jaren van haar bestaan aan 215 uitvaarten haar medewerking verleend, waarbij opgemerkt dat over de periode van één jaar geen gegevens van uitvaarten bekend zijn en dus niet zijn meegenomen. De kosten gemaakt door de vereniging zijn niet voor elke uitvaart hetzelfde, een en ander is afhankelijk van de in het reglement genoemde mogelijkheden die de nabestaanden kunnen kiezen. De kosten door de vereniging gemaakt aan een uitvaart starten in de beginjaren tot de zestigerjaren met ongeveer 120 gulden per begrafenis. In de jaren zestig stijgen de kosten geleidelijk naar een niveau van ongeveer 350 gulden per begrafenis. In de zeventig er jaren lopen de kosten geleidelijk op tot maximaal 600 gulden.
In de tachtiger jaren komen de kosten op maximaal 795 gulden per uitvaart. In de laatste bekende jaren van de verenging geeft het kasboek in 1990 t/m 1995 aan dat de kosten per uitvaart nooit groter dan 1000 gulden zijn.
De nieuwe tijd
Rond eind van de negentiger jaren breekt er op dit gebied een nieuwe tijd aan in de buurtschappen, grote uitvaartverzorgers en uitvaartverzekeraar nemen het stokje over van onze vereniging “Draagt elkanders lasten Herfte-Wijthmen-Zalné” om zo te komen tot een nog professionele uitvaartprocedure zoals we die nu kennen. Ook in deze moderne tijd komt het noaberschap nog steeds om de hoek kijken in onze buurtschappen, meestal blijft het bij het in juiste banen leiden van zaken tijdens het condoleancebezoek, op de dag van de begrafenis het dragen van de kist en werkzaamheden in kerk waarbij we onder anderen denken aan het meenemen van bloemen van kerk naar begraafplaats, een enkele keer het koffie en brood verzorgen na de begrafenis.
Dit zijn de laatste dingen dat onze buurtschappen nog steeds kenmerkt van het naoberschap.
WIST U DAT……………….
Uw via alle laatste rustplaatsen van mensen die in Nederland zijn begraven kunt opzoeken, compleet met plaats, geboortedatum en sterfdatum? Kies de onderstaande link voor de begraafplaats van overledenen in Wijthmen.
Voor wie eens wil kijken hieronder de link naar de begraafplaats aan de Valkenbergweg.
Gerard Hülsmann
Bron:
Laatst bijgewerkt 29 november 2022