Ruimtelijke ontwikkeling in vogelvlucht

Inhoudsopgave met link

0.0. Inleiding

=================================================================================================================================

De onderstaande beschrijving is een analyse  van de historische ontwikkeling van Wijthmen in ruimtelijk, sociaal-maatschappelijk en economisch perspectief, hierbij is voort geborduurd op het boekwerkje “In de schaduw van de stad.” Ter ondersteuning van de tekst is kaartmateriaal (17 stuks), foto’s (27 stuks), satellietbeelden (7 stuks) en schetsen (3 stuks)  gebruikt waarop de voor deze analyse belangrijkste historische situaties en ontwikkelingen inzichtelijk zijn gemaakt.

Aan de orde komt hoe het huidige landschap van tegenwoordig gevormd is in vroegere tijden toen onze streek  onder sterke invloed van de  Overijsselse Vecht en de IJssel stond.

De bewonersgeschiedenis komt ter sprake evenals de ontwikkeling van de Infrastructuur, de sterke relatie met Zwolle en gaan we in op de  zojuist afgeronde ontwikkelingen van de N35 en de komende ontwikkeling met de geplande huizenbouw aan de Erfgenamenweg en de spoorontwikkeling in Herfte.

Zo als aangegeven een geschiedenis in vogelvlucht waarbij de video gepresenteerd in de Elshof een mooie intro is voor dit artikel.

 

1.0. Fysische geografie

Het huidige landschap rond Zwolle en Wijthmen werd tijdens de geologische perioden Pleistoceen[1] en Holoceen[2] gevormd. Het gebied staat en stond onder invloed van de IJssel en de Overijsselse Vecht. Beide rivieren hebben hun oorsprong tijdens het Saalien of de derde glaciale periode in het Pleistoceen (ca. 200.000- 125.000 v. Chr.).

In deze periode lag het noorden van het huidige Nederland onder een dikke ijslaag. Bij de maximale uitbreiding van deze ijskap was ook Overijssel bedekt. Het huidige Salland was echter eerder een soort grensgebied, waar sprake was van gletsjervorming.

Een van deze ijstongen vormde de Sallandse heuvelrug én het latere stroomdal van de IJssel. Aan het einde van deze ijstijd vond het water uit de Rijn in dit stroomdal een weg. Ook werd toen het oerstroomdal van de Vecht gevormd door het vele smeltwater van de ijskap. Deze stroomdalen waren zeer breed en hadden geen hoofdgeul. De stroom had meerdere beddingen die zich al vlechtend een weg baanden door het landschap. Tussen deze stromen lagen als eilanden zand- en grindbanken.


[1] Het Pleistoceen is in de geologische tijdschaal een tijdvak van 2,58 miljoen tot 11,7 duizend jaar geleden. Het Pleistoceen is een onderverdeling van het Kwartair

[2] Het Holoceen, vroeger ook Alluvium genoemd, is het geologische tijdvak van 11.700 jaar geleden tot nu

In de laatste ijstijd (het Wechselien, ca. 70.000- 8.000 v. Chr.) was er geen sprake van landijs in Nederland, maar wel van een Arctisch (pool) klimaat. De wind veroorzaakte in de vrijwel onbegroeide gebieden grote zandverstuivingen. Fijn zand uit de opgedroogde rivierbeddingen bedekte het land. Deze dekzandlagen in de dalen worden geologisch aangeduid als ‘laagterras’ of postglaciale dalopvulling. (foto 1 links) De dekzanden vormden ook lage ruggen en koppen. Op diverse plaatsen werden zandruggen gevormd. Ook het gebied rond Wijthmen wordt gekenmerkt door een zwak golvend reliëf. De Wijthmeneres en Strampes zijn ontstaan op een zandrug. Deze zanderige hoogten liggen te midden van natte laagten van de Marshoek en het gebied tussen de Heinoseweg en de Nieuwe Wetering. In het laagterras sneden de IJssel en andere waterlopen een nieuwe bedding in.

Door de geringere waterhoeveelheid waren deze waterlopen niet langer in staat op de oude, zeer brede bedding op te vullen. De rivieren vonden hun weg voortaan in de brede vlakte van de oude rivierbedding. In huidige geologische tijdperk van het Holoceen (ca. 10.000 v Chr. tot heden) ontstonden rond Wíjthmen nog enkele andere hoogten in de vorm van rivierduinen.
Bij de Vecht is de delta gevormd in een rivier- en moerasvlakte nabij de vroegere Zuiderzee. De delta ligt nu tussen Dalfsen en Zwolle. Ooit had de Vecht  hier nog een dal dat langs Hoonhorst, Lenthe, Wijthmen en Berkum naar het noordwesten liep (b de kaart 1 hierboven) zoals de rode stippellijn aangeeft.

Kaart 3 -Aardkundige kaart van de delta van de Vecht (donkegroen)

Net als stroomopwaarts bij Dalfsen werd de stroom begeleid door stroken van zandruggen en duintjes. Dit dal had in de prehistorie nog een redelijk verval, het liep ver door en mondde zo’n 4000 voor Chr. uit in de huidige IJsselmeerpolders in een landschap van kunstmoerassen. Daar is het dal nu begraven onder een meters dik pakket van veen en zeeklei. De zeespiegelstijging schoof dit moerassige mondingsgebied landinwaarts.

Rond het begin van de jaartelling – precies weten we dat niet – reikte dit vlakke moerassig landschap tot oostelijk Zwolle. Vanaf dat moment lag er ergens tussen Dalfsen en Zwolle een omslagpunt, waarbij het verhang van de rivier plotseling veel lager werd. Langs de rivierloop ontstonden oeverwallen en het hele riviersysteem kwam hoger te liggen dan de moerassige omgeving,

 

zoals we nu begrijpen is ergens tussen 200 en 1300 na Chr. de oeverwal ter hoogte van Dalfsen doorgebroken waarna de rivier een noordelijker – de huidige – loop aannam (zie zwarte stippellijn op de kaart) ergens tussen Berkum en Zwarte Water pakte deze nieuwe Vecht haar oude loop weer op. Ook op andere locaties in de driehoek tussen Zwolle, Dalfsen en Wijthmen zijn langgerekte depressies in het landschap zichtbaar (a en c de kaart  1 hierboven). In deze laagten kwamen stroompjes te liggen die op de Vecht of het Zwarte Water uitmondde.

De loop van de Vechten langs het zuiden van de rug van Wijthmen (de zwarte stippellijn). Langs deze loop ontstonden door verstuiving dus rivierduinen. Door het dichtslibben van de rivierarmen, ontstonden er enkele stroomruggen. De natuurlijke hoogten van Soeslo en in de omgeving van De Horte zijn waarschijnlijk bij dit proces ontstaan. Onder invloed van het warmere klimaat in het holoceen was ook begroeiing mogelijk

 

 

In dit gebied werd door de regelmatige overstromingen van de Vecht ook beekklei afgezet. Het gebied heeft daardoor de kenmerken van een dekzandlandschap (voor wat betreft de ruggen) en van rivier- en beekdallandschap (voor wat betreft het omliggende land).

Hiernaast het cultuurlandschap zo als dat er vermoedelijk 200 jaar voor Christus er uitzag met:

  • In bruin aangegeven het Kampenlandschap, individuele, blokvormige ontginningen (in cultuur gebrachte woeste grond) die omgeven zijn door heggen of houtwallen.
  • In het blauw aangegeven het maten- en Flierlandschap ofwel respectievelijk de graslanden en de hooilanden.
  • In het groen aangegeven de Laagveenontginning.
  • In het wit is de Heinoseweg aangegeven met daarop de aansluiting met de Kroesenallee.

2.0. Bewoningsgeschiedenis en het cultuurlandschap

2.1. Rivieren en zand: reliëf motor ruimtelijke ontwikkeling

Kaart 6 -Reliëf met aanduiding van de belangrijkste hoogte, de gele lijn volgt de gemeentegrens, de bruine lijnen geven de hoogte aan in het gebied A voor Wijthmen, B voor Soeslo, C voor Herfte en D voor De Horte

De landschappelijke opbouw van Wijthmen wordt tot op de dag van vandaag bepaald door het reliëf in het gebied. (zie de kaart hierboven) Het onderscheid tussen de dekzandrug en de omringende lager gelegen gebieden is groot, maar ook in de gebieden ten noorden en zuiden van de rug zijn enkele hoger gelegen gronden aanwezig. Deze hoger gelegen gronden waren, in tegenstelling tot de omliggende gebieden, niet gevoelig voor overstromingen of wateroverlast. Zij waren dan ook geschikt voor bewoning én voor landbouw. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de eerste sporen van bewoning in het gebied juist op de dekzandruggen worden aangetroffen. Er zijn in Wijthmen Neolithische sporen  (overgang van een samenleving van jagers-verzamelaars naar een samenleving van mensen die in een nederzetting woonden en aan akkerbouw en veeteelt deden) van nomaden gevonden.
De bewoning bleef nog lang incidenteel.

Rond de jaartelling lijkt er sprake van meer permanente vestiging op de zandruggen, maar er is weinig bekend over de precieze aard van de bewoning. Er zijn sporen gevonden van handelsverkeer met het Romeinse rijk. In het nabijgelegen Zalné werd in 1992 een terrein opgegraven met sporen van bewoning uit de Romeinse tijd (2e/3e eeuw na Chr.). De streek rond Zwolle kenmerkte zich rond deze als een dunbevolkt grensgebied, doorsneden met rivieren. Dit karakter zou het tot in de vroege middeleeuwen houden, toen het gebied op de grens kwam te liggen tussen het Saksische en Frankische rijk. De bewoning in deze periode was vrij constant maar niet omvangrijk. In Wijthmen zijn archeologische vondsten gedaan van voorwerpen uit de Merovingische tijd (450-750).

In de achtste eeuw kwam het gebied door verovering onder de invloedsfeer van het Frankische koninkrijk te liggen. Vanuit Deventer werden ook pogingen gedaan tot annexatie van deze gebieden.

De bewoning op de zandrug in Wijthmen nam nu toe. De benaming met een verbastering van het woord ‘heem” verwijst naar woonsteden. om deze reden wordt aangenomen dat al voor de tiende eeuw het buurschap Wijthmen was gevestigd.

2.2 Landschap op de schop: systematische ontginning

Het landbezit werd vanaf de negende eeuw geëxploiteerd via het dominale of hofstelsel[1], waarbij de opbrengsten van het land in natura werden geïnd.
In de omgeving van Wijthmen bij Lenthe lag het Koninklijke ‘Hof te Ierte’.
Dit hof was al in de negende eeuw geschonken aan het vrouwenstift[2] te Essen.
Het latere goed Soeslo behoorde hier ook toe.
De kerk werd in deze periode een belangrijke grondbezitter. Vooral het kapittel van Deventer, dat door de bisschop van Utrecht was gesticht en door hem werd begunstigd, ontving veel bezit. Van groot belang voor de ontwikkeling van het onland of de woeste gronden rond Wijthmen was de overdracht van zogenaamde ‘novale tienden’, een belasting op de opbrengst van nieuw ontgonnen land. In 1207 gaf het kapittel de bisschop deze rechten voor Wijthmen, waarmee het startsein voor de (vrijwel) volledige ontginning van het gebied werd gegeven. Hierbij werd het gebied ten dienste gesteld aan de landbouw en veeteelt. Slechts een aantal gebieden werd niet ontgonnen, maar bleven een woest karakter houden.
Deze gebieden werden gekenmerkt door een groot reliëf en werden waarschijnlijk al vroeg beplant met bomen en kreupelhout om zandverstuiving tegen te gaan.

————
[1] Het hofstelsel, domaniaal systeem, mansus-systeem of domeinstelsel is een in de vroege middeleeuwen ontstane wijze van exploitatie van landgoederen (hoven, domeinen) op basis van het tweeledig domein. Onder de Duitse term Grundherrschaft worden zowel het hofstelsel als de heerlijkheid begrepen.

[2] Een Stift was een klooster voor dames van adellijke afkomst. Bij de hof Ierte hoorden onder meer tien boerderijen in Lenthe, vier in Emmen en vier in het kerkdorp Dalfsen

2.3. Boeren, koeien en akkers: agrarische ontwikkeling

De gemeenschap van Wijthmen had voornamelijk een agrarisch karakter. Op de grens van de hoger gelegen gronden werden boerderijen gebouwd, zodat deze complexen gevrijwaard bleven van overstroming en tegelijkertijd dicht bij de akkerbouwgronden lagen. Akkerbouw was alleen op de hogere gronden mogelijk, omdat daar de grondwaterstand  min of meer constant was en overstroming geen gevaar opleverde.
De incidentele gronden die buiten deze ruggen hoger waren gelegen, trokken geen bebouwing aan (met uitzondering van Soeslo).
Het beperkte grondoppervlak op de ruggen stelde een vrij harde limiet aan het aantal boerderijen in het gebied.
De grondverhoudingen lagen om deze reden ook al vroeg vast. Tot ver in de negentiende eeuw werden er amper boerderijen of woonhuizen bijgebouwd.
Bij de ontginning ontstonden op de hoger gelegen zandige gronden aaneen gesloten essen[1]. Het buurschap Wijthmen is hierop geen uitzondering. De bebouwing concentreerde zich langs de Strampes en de Wijthmeneres. De huidige Erfgenamenweg en Oude Wythemerweg volgt de noordelijke contour van de gehele natuurlijke hoogte die bij het buurschap behoorde.
De Heinoseweg (oude N35), de oude weg die Zwolle verbond met Twente, volgt de hoogte langs de zuidelijke contour.

——–
[1] Een es of esch in oude spelling, is een hoog gelegen akker, te vinden op de zandgronden van Noord-, Oost-, Midden- en Zuid-Nederland en Vlaanderen.

——–

De essen vormen op zichzelf onderdeel van een grote zandrug ten noordoosten van Zwolle, waarop ook essen van omliggende buurschappen zoals Herfte zijn gesitueerd.
De es van Herfte en van Wijthmen waren van elkaar gescheiden door een laagte waardoor de Achterbeltse Wetering liep. Hier lagen ook de Wíjthmener Belten. Ook het latere landgoed Soeslo ligt op een natuurlijke rivierduin in het gebied ten zuidwesten van Wíjthmen.
Voor het gebruik van de mineraalarme zandgronden voor akkerbouw was een uitgekiend landbouwsysteem noodzakelijk. Voor de noodzakelijke bemesting van deze hoger liggende gronden werd een veestapel gehouden. Dit vee werd geweid op de lager gelegen gronden die tevens dienst deden als hooilanden. In Wijthmen waren deze gebieden vooral geconcentreerd aan de noordoostzijde, hoewel de gronden rond Soeslo waarschijnlijk ook voor dit doel dienden. Deze weide- en hooilanden waren in de winter vaak nat want zij stonden tot in de negentiende eeuw onder invloed van de waterstand in de rivieren.
De akkerbouwpercelen zijn duidelijk herkenbaar op de kadastrale kaart van 1810-1832.

Zij liggen geconcentreerd op de Strampes, gelegen tussen de huidige Heinoseweg (oude N35), Kroesenallee en Erfgenamenweg, op de Wijthmeneres, gelegen ten zuiden van de huidige Oude Wijthmenerweg en de Oude Twentseweg.
De kavels zijn een stuk kleiner en veelal smal gerekt, dan de wei- en hooilanden die een veel groter oppervlak hebben.
Bij de ontginning van de lager gelegen gronden rond de zandruggen van Wijthmen in de Middeleeuwen ontstond het kenmerkende landschap met percelen tussen afwateringssloten- of geulen die uitmondden op een aantal weteringen. De gronden aan de noordzijde van Wijthmen en Herfte werden in de dertiende eeuw ontgonnen. De gronden aan de zuidzijde richting de Nieuwe Wetering hebben een veel onregelmatiger verkavelingspatroon, dat wordt bepaald door het verloop van oude waterlopen en hoogteverschillen. Er was hier bovendien sprake van laagveen. Vrijwel direct werden de gronden verdeeld onder de eigenaren van de boerderijen. Gemeenschappelijke gronden waren in het gebied hierdoor vrijwel niet voorhanden. Het gebied werd nagenoeg geheel gebruikt als hooi- en grasland, met uitzondering van enkele hoger liggende percelen. Deze percelen lagen over het algemeen vlakbij de wegen in dit gebied die ook verhoogd lagen ten opzichte van het omliggende land.

 

Overzicht verklaring van de letters op de kaart links

A = Wijthmeneres E = Wijthmener Belten a = Tochtsloot f = weg Zwolle Almelo
B= Strampes F = Veldwijk b = Marswetering g = Kroesenallee
C = Herfter es G = Assevoort c = Achterbeltse wetering h = weg Wijthmen Zwolle
D = Soeslo H = De Horte d = Zalnése wetering
I = Wijthmenerplas e = Baarler wetering

Een aantal woeste zandgronden werd niet geschikt gemaakt voor akkerbouw of veeteelt. Op deze arme gronden werden bossen aangeplant om de zandverstuivingen te voorkomen.
De aanduidingen ‘de woestijnen’ en ‘de belten’ op de kadastrale kaart van 1810-1832 doen vermoeden dat deze gronden op dat moment nog steeds hun woeste karakter hadden gehouden. Ook de ‘Wijthmener belten’, ter hoogte van de huidige Wijthmenerplas, waren met bomen beplant.
Bij de Hoeve de Belten was een bos aangelegd met een padenstructuur en een ronde vijver, als onderdeel van het buitengoed Soeslo. Deze bossen werden geïntegreerd in de parkaanleg van buitengoederen, maar dienden ook als hakhout voor eigenaren en bewoners.
De nauwe relatie tussen de lager gelegen gronden en de es gronden is zichtbaar in het bebouwingspatroon van Wijthmen. De oude boerderijen staan zonder uitzondering op de grens van het laagland met de essen op een min of meer regelmatige afstand van elkaar.
Bij de Hoeve de Belten was een bos aangelegd met een padenstructuur en een ronde vijver, als onderdeel van het buitengoed Soeslo. Deze bossen werden geïntegreerd in de parkaanleg van buitengoederen, maar dienden ook als hakhout voor eigenaren en bewoners.
De nauwe relatie tussen de lager gelegen gronden en de es gronden is zichtbaar in het bebouwingspatroon van Wijthmen. De oude boerderijen staan zonder uitzondering op de grens van het laagland met de essen op een min of meer regelmatige afstand van elkaar.

Kaart 9 -Ter oriëntatie: de Heinoseweg is in geel aangegeven, nummer 12 is het huidige café de Mol, de getallen 4 t/m 7 zijn de boerderijen langs de tegenwoordige Erfgenamenweg

De meest informatieve bron over de locatie van de oudste boerderijen is de kadastrale kaart van 1810-1832. De benamingen van de kennelijk meest belangrijke boerenerven in het lint van Wijthmen (voornamelijk lang de Erfgenamenweg) staan ook vermeld:

  1. Anderlo (Herfterlaan 60, Fam Graswinckel);
  2. Assevoort;
  3. Hoeksboer;
  4. Vonderman;
  5. Nijboer;
  6. Homberg;
  7. Konstapel (Erfgenamenweg 16, Fam. K. Diepman) ;
  8. Kroes (Kroesenallee 27/27, Verzamelplaats Salland) ;
  9. Bulder;
  10. Kolks;
  11. Mannes;
  12. Wittenbelt (Herberg de Mol);
  13. Hoekbrink;
  14. Fakkert.

Deze benamingen hadden deels te maken met de families die op de boerderijen werkten, maar waren ook traditioneel bepaald. Dit is bijvoorbeeld het geval met Anderlo, Assevoort, Veldwijk( Boerderij A. Meiberg, Erfgenamenweg 8 niet in lijst aangegeven) en Kroes.
De benaming zegt ook iets over het reliëf. Uit de vermelding van de eigendomsverhouding in die tijd blijkt dat veel van de gronden en boerderijen in bezit waren van Zwollenaren.
Het bezit van grond vormde een waardevaste investering voor notabele families. De gronden werden door pachters of loonarbeiders bewerkt.
Door het optimale gebruik van de beschikbare bouwgrond ontstond een typisch voorbeeld van een los esdorp zonder een werkelijke kern.
Dit karakter behield Wijthmen tot ver in de twintigste eeuw. Door verbeteringen in de waterhuishouding werd het in de twintigste eeuw mogelijk om ook in de marsen boerderijen te bouwen.

Rond 1900 werd begonnen met de verbetering van de Vecht, die overigens tot ver in de twintigste eeuw doorgingen.
De nieuwe boerderijen concentreerden zich vooral langs de Kroesenallee.

Foto 3 – Boerderij Konstapel (foto in richting Erfgenamenweg genomen) (Bron: blz. 36 In de schaduw van de stad)

Door de introductie van kunstmest in de tweede helft van de negentiende eeuw en vooral de eerste helft van de twintigste eeuw werden de boerderijen op de essen minder afhankelijk van de hooi- en weidegronden en verdween daar langzaamaan de noodzaak voor een gemengd bedrijf. In de Marsen en de Marshoek bleef veeteelt belangrijk, omdat het gebied relatief drassig bleef. Door verbeterde afwatering werden in de loop van de negentiende eeuw diverse boerderijen bijgebouwd, zowel langs het bestaande lint, als, zij het incidenteel, in de gronden in het beekdalgebied. Deze nieuwe boerderijen stonden op terreinen die in 1832 al geschikt waren voor landbouw, een indicatie dat het hier om locaties ging die iets hoger waren gelegen. De agrarische gronden van Wijthmen bleef een grootschalige ruilverkaveling bespaard, maar dat neemt niet weg dat de ruilverkaveling wel invloed heeft gehad.
Op de essen werden de landbouwgronden wel samengevoegd, maar het contrast tussen enerzijds het gesloten eslandschap met onregelmatige verkaveling en het open weidelandschap met rechte percelen bleef bewaard. Door ontzanding en door het gebruik van moderne land bouwmachines is het reliëf op de esgronden wel minder geworden.

De ruilverkaveling heeft wel enige invloed gehad op het verloop van (secondaire) wegen en de weteringen. (zie bovenstaande satellietafbeelding)

2.4. Het rijke buitenleven

In de ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied in Overijssel is van oudsher de invloed van de grote landgoederen en havezaten groot.
Op het grondgebied van Wijthmen zijn geen havezaten[1] aanwezig, wat overigens niet wil zeggen dat er geen grondgebied in bezit was van adellijke families. Er is wel een aantal buitengoederen in de omgeving van Wijthmen die hun invloed hebben gehad op de ruimtelijke ontwikkeling in het gebied. Dit betreft in het zuidwesten Soeslo, in het noordoosten De Horte en in het noordwesten Veldwijk en Assevoort en in het westen Boschwijk

——-
[1] Havezate: riddermatig huts, dat de eigenaar tot 1795 recht gaf om 2ittjng te nemen in provinciale de staten. Deze versterkte huizen waren van oudsher in handen van adellijke Families

Kaart 10 -In Herfte lag bovendien het buitengoed Valkenberg (zie kaart hierboven aan de linkerzijde)

De genoemde buitengoederen beschikten, met uitzondering van Assevoort, rond 1840 nog over een formeel buitenhuis voor de eigenaar. In 1841 werden de goederen namelijk vermeld in een lijst van buitenplaatsen, opgesteld in opdracht van de burgemeester van Zwollerkerspel. In de spieker verbleef de eigenaar van het goed met zijn familie. In de directe nabijheid van dit woonhuis lag vaak een boerderij. Het buitengoed had daardoor zowel een recreatieve, als een economische betekenis voor de eigenaar.

De buitengoederen waren over het algemeen eigendom van rijke Zwollenaren, die hun geld veilig belegden in grond. Het bezit van dergelijke goederen werd vanaf het begin van de zeventiende eeuw voor de Zwolse patriciërs steeds meer gebruikelijk. De voormalige bezittingen van de instellingen van de katholieke kerk kwamen in die periode (deels) op de markt. De goederen vervulden een dubbele functie: op de landbouw-, weide en bosgronden werd geld verdiend, terwijl er ook een speel- of zomerhuis was, waarop de eigenaar zich met zijn familie aangenaam kon verpozen. Dit woonverblijf van de familie was in de zeventiende en achttiende eeuw nog eenvoudig en bestond vaak maar uit een aantal kamers. Deze woningen worden ook wel aangeduid als spieker.

Deze woning stond vaak bij de eigenlijke boerderij, die door een pachter of zaakwaarnemer werd bestierd. Deze spiekers groeiden uit tot de meer voorname buitenhuizen. Het belang van de buitengoederen voor de ruimtelijke ontwikkeling ligt vooral in de typische aanleg van laanstructuren en sterrenbossen. Een deel van deze particuliere lanen werden later benut bij de aanleg van ontsluitingswegen in het gebied.

De parkachtige aanleg van de buitengoederen diende een tweeledig doel. De lanen boden een aangenaam gezicht en een plezierige wandeling terwijl het opgaande hout ook werd verkocht. Bij de aanleg van de buitengoederen werd optimaal gebruik gemaakt van de natuurlijke gesteldheid van het gebied. De eigenaren van de buitengoederen hadden in Wijthmen grote stukken grond in bezit.

2.4.1. Assevoort

Assevoort (ook wel op kaarten aangeduid als Hassenvoort of Hersenvoort) werd in 1841 niet meer geregistreerd als een buitenplaats. Het verval van dit buitengoed kan zeer goed worden verklaard door de wat excentrieke ligging langs de hoofdweg van Zwolle naar Almelo (de huidige Heinoseweg (toenmalige N35) De overige goederen (Soeslo, Veldwijk en De Horte), beschikten allen over goede ontsluitingen met lanen die aansloten op deze weg.

Satellietbeeld 2 -Overzicht Assevoort

 

De reden hiervoor is waarschijnlijk dat Assevoort langs het buitengoed Veldwijk werd ontsloten: de beide goederen waren namelijk lange tijd in handen van dezelfde familie. Op de Hottingeratlas (opgemeten tussen 1773 en 1794) beschikt Assevoort over een typische aanleg van een relatief eenvoudig buitengoed met een laanstructuur. Op de kadastrale kaart van 1832 worden bovendien enkele vijverpartijen afgebeeld. In het landschap is een deel van deze oorspronkelijke aanleg tot op de dag van vandaag bewaard.

Zie voor meer informatie over Assevoort ons artikel onder “De Buitenplaatsen”

2.4.2. Veldwijk

Het buitengoed Veldwijk ontstond in de achttiende eeuw en bestond uit een spieker bij een boerderij. Rond het hoofdhuis lag een fraai met bomen beplant park. Het buitengoed werd bereikt met een geknikte oprijlaan vanaf de Twentseweg.Veldwijk werd in de loop van de negentiende eeuw waarschijnlijk sterk vereenvoudigd, waarbij het een overwegend agrarisch karakter kreeg. Na 1850 zette het verval in en rond 1900 was het park verwilderd. Op de locatie van het hoofdhuis staat nu een boerderij. In de landschappelijke structuur zijn de contouren van het vroegere landgoed bewaard gebleven. De huidige Zalnélaan (voormalige hoofdingang Wijthmenerplas) volgt bijvoorbeeld het verloop van de oude oprijlaan vanaf de weg van Zwolle naar Twente. (nu N35).

Zie voor meer informatie over Veldwijk ons artikel onder “De Buitenplaatsen”

 

2.4.3. Soeslo

In het park en de tuinen die bij landgoed Soeslo behoorde werd ook handig gebruik gemaakt van de bestaande verkaveling. Vergelijking met de Hottingeratlas leert dat de hoofdstructuur van Soeslo vrijwel onveranderd is gebleven. De oprijlaan die ooit recht op het huis toeliep werd door de aanleg van een landschappelijke tuin voor het hoofdhuis in de negentiende eeuw afgesneden Om deze reden werd de noordelijk gelegen laan opgewaardeerd tot de  hoofdtoegang en kreeg een afgeronde bocht, waarschijnlijk om het hoofdhuis gemakkelijker met een koets te kunnen bereiken. De bijzondere driehoekige vorm van het park aan de zuidoostzijde wordt verklaard vanuit de verkaveling in het landschap. In de tuinaanleg werd optimaal gebruik gemaakt van aanwezige elementen zoals plassen, die werden vergraven om een maximaal effect te bereiken. Door de hang naar natuurlijke, pittoreske tuinen, een mode die in het laatste kwart van de achttiende eeuw opkwam, kon optimaal gebruik worden gemaakt van de aanwezige woeste gronden met groot reliëf. Aan het begin van de oprijlanen richting Soeslo werd in de bossage ‘de Belten’ een tuin aangelegd, met vijvers en grillige paden. Het huidige reliëf ter plaatse geeft waarschijnlijk een goed beeld van de toenmalige toestand. Nu is hier, onder andere, een kartbaan in aangelegd.

Zie voor meer informatie over Soeslo ons twee artikelen onder “De Buitenplaatsen” :

Landgoed Soeslo
Schatbewaarders van Soeslo

2.4.4. De Horte

Het landgoed de Horte ligt deels op het grondgebied van Zwollerkerspel en deels op het grondgebied van Dalfsen. Het gedeelte dat binnen de gemeente Zwolle ligt wordt gekenmerkt door zeer lineaire opzet met doorgaande lanen structuren die een spectaculair perspectief bieden. Deze lanen passen in de structuur van het landschap met langgerekte percelen. De laan liep tot aan de weg tussen Zwolle en Twente (de huidige Oude Wythemerweg). Mogelijk diende deze laan als een van de hoofdtoegangen richting het hoofdhuis van de Horte. Nu wordt het buitengoed vooral omsloten vanaf de Poppenallee (verlengde van de Kroesenallee). De ronde bosschage boven de gestippelde groene rechthoek vormen de gemeentegrens Zwolle-Dalfsen.

2.5. Van dorpsschool tot Kulturhus: ontwikkeling voorzieningen

De gemeenschap van Wijthmen kende slechts een zeer beperkte eigen bestuur. De marke van Wijthmen behartigde de gemeenschappelijke belangen bij onderhoud van wegen en weteringen en van de gemeenschappelijke gronden.
Voor deze taken was de oprichting van een bestuursgebouw niet nodig. De erfgenamen vergaderden waarschijnlijk afwisselend in een van de boerderijen of in een herberg. Hierdoor ontbrak tot ver in de negentiende eeuw een duidelijk bestuurlijk centrum in de buurschap.

Dit veranderde ook niet in de negentiende eeuw toen Wijthmen onderdeel werd van de gemeente Zwollerkerspel. Wijthmen beschikte niet over een eigen kerkgebouw en was voor de kerkgang afhankelijk van Zwolle. Wel werd in de achttiende eeuw in een van de boerderijen tijdelijk een katholieke schuilkerk ingericht. In de negentiende eeuw werd aan de Kroesenallee een schoolgebouw gesticht. Deze publieke voorziening, gelegen bij een kruising van belangrijke wegen was een eerste stap richting een soort centrum in het dorpslint.

Het gebied rond de Kroesenallee lag strategisch in het midden van het lint van boerderijen van het buurschap en lag dicht bij de belangrijke doorgaande weg tussen Zwolle en Twente. Langs de Kroesenallee openden ook een aantal winkels en dit werd ook de plek waar in de twintigste eeuw en in het bijzonder na de Tweede Wereldoorlog de nieuwe woningen werden gebouwd. De openbare school is inmiddels gesloopt en ter plaatse  is nu een speeltuin en trapveldje.

Ondanks dat er in de oksel van de Kroesenallee en de Heinoseweg een bebouwingsconcentratie ontstond, kreeg dit nooit het karakter van een echt centrum waar alle dorpsvoorzieningen werden geconcentreerd. Dit wordt ook duidelijk als de locatie van de twee kerkgebouwen, waarover Wijthmen na de tweede wereldoorlog over beschikt, in ogenschouw worden genomen.
Aan de Valkenbergweg verrees de Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, samen met een parochiehuis en een lagere school. Deze kerk was ook bedoeld voor de katholieken in het nabijgelegen Herfte en was zodoende strategisch tussen beide dorpen in gebouwd.
In Wijthmen werd aan de Heinoseweg in 1949 de eerste steen gelegd voor de protestante Rehoboth kerk, in de buurt van de eveneens protestantse lagere school. Overigens beschikte de Hervormde kerk al sinds 1911 over een verenigingsgebouw. Beide kerkgebouwen lagen in de directe omgeving van de lagere scholen voor christelijk onderwijs.
De afwezigheid van een echt centrum heeft recent nog de plaats van het Kulturhus en de nieuwe basisschool bepaald. Door een veranderende samenstelling van de bevolking was de handhaving van twee scholen uiteindelijk niet mogelijk. De nieuwe oecumenische school werd gerealiseerd in een nieuw gebouw in combinatie met een Kulturhus.

Het werd gebouwd bij de sportvelden. Dit cluster van belangrijke sociale voorzieningen ligt niet bij de grote bebouwingsconcentratie rond de Kroesenallee, maar solitair in het oude lint langs de Erfgenamenweg. Deze locatie past goed binnen de historische ontwikkeling van Wijthmen.

2.6. Naoorlogs bouwen en plas: de groei 20e eeuw

De kenmerkende opzet van Wijthmen als los esdorp bleef tot ver in de twintigste eeuw gehandhaafd. Nieuwe bebouwing voegde zich in de bestaande structuren, met een bescheiden concentratie van burgerbebouwing en winkels rond de Kroesenallee in de omgeving van de school. Het aantal huizen nam voor de oorlog toe maar dit leidde niet tot de aanleg van nieuwe straten of een verandering in het open karakter van de bebouwing in het dorp.

 

Overzicht betekenis letters op kaart hiernaast

A = Wijthmeneres E = Wijthmener Belten a = Tochtsloot f = weg Zwolle Almelo
B= Strampes F = Veldwijk b = Marswetering g = Kroesenallee
C = Herfter es G = Assevoort c = Achterbeltse wetering h = weg Wijthmen Zwolle
D = Soeslo H = De Horte d = Zalnése wetering
I = Wijthmenerplas e = Baarler wetering

Dit veranderde pas na de Tweede Wereldoorlog, toen er ter lediging van de algemeen heersende woningnood werd voorzien in een groei van Wijthmen. In de periode 1945-1970 werd de woningvoorraad meer dan verdubbeld. Voor het eerst was daarbij sprake van bovenaf gestuurde groei in plaats van incidentele inbreiding. De meeste van deze woningen concentreerden zich op de Strampes. Nieuwe woonstraten ontstonden parallel langs de Kroesenallee en de Erfgenamenweg. De bestaande Woestijnenweg werd in de planopzet gebruikt. Aan deze weg waren al eerder enkele boerderijen en woonhuizen verrezen. De nieuwe woningen verrezen eerst langs de Strampeschweg en de Veldhoekweg en later langs de nieuw aangelegde Zeisweg, Greepweg, Egweg en Ploegweg. Ondanks deze bebouwings-concentratie werd geen centrum gecreëerd. De nieuwe kerkgebouwen stonden bijvoorbeeld buiten de bebouwde kom en er werden geen nieuwe winkelvoorzieningen aan gelegd.

Een tweede belangrijke verandering vond plaats door de zandafgraving bij Wijthmen vanaf 1967. In 1974 werd de miljoenste kubieke meter zand afgevoerd.  De plas werd naar de west- en oostzijde uitgebreid. De ontgrondingsvergunning stond toe te zuigen tot een diepte van circa twintig meter. Eind jaren zeventig was deze diepte bereikt. De zandafgraving werd na 1977 getransformeerd tot een recreatiegebied en staat bekend als de Wijthmenerplas.

3.0. Infrastruktuur

3.1. Van karrenspoor tot asfaltweg: wegen rond Wijthmen

De belangrijkste weg naar Wijthmen was de doorgaande weg vanuit Zwolle richting Twente. De handelsstad Zwolle dankte haar economische ontwikkeling aan een gunstige ligging aan land- en waterwegen en had grote belangen bij een goede bereikbaarheid. De weg werd dan ook door de stad onderhouden. De weg had tot in de negentiende eeuw het karakter van een zandweg die hooguit van stadswege werd bepuind. De karren en koetsen over de weg reden in elkaars karrenspoor.

Rond 1932 werd de weg verhard, waarbij ook het tracé van de weg werd rechtgetrokken, zodat grote slagen in de weg verdwenen. Het tracé werd tot die tijd vooral bepaald door de gesteldheid van het terrein: de weg volgde de contour van de zandruggen en liep zo op de grens tussen de hogere zandgronden en de lage dalgronden. Op deze wijze profiteerde de weg van de hogere ligging, zonder dat het reliëf het verkeer te zeer hinderde. Het tracé van de huidige Heinoseweg en Oude Twentseweg vormde een belangrijke doorgaande weg op provinciaal niveau (het verkeer richting Duitsland maakte gebruik van de meer noordelijke lopende Hessenweg). Het economisch belang van de weg wordt ook bevestigd door de aanwezigheid van herberg de Mol, die er in ieder geval in de negentiende eeuw al is geweest, maar waarschijnlijk diverse voorgangers heeft gehad. De weg tussen Zwolle en Twente was opmerkelijk genoeg niet de hoofdweg van het buurschap richting de stad. De inwoners van Wijthmen gebruikten de huidige Erfgenamenweg en Oude Wijthmenerweg als hoofdweg richting de stad. Deze doorgaande weg lag aan de noordoostzijde van de zandruggen en verbond vrijwel alle boerenerven in het gebied. De weg kwam uiteindelijk uit op de weg van Zwolle naar Dalfsen, die bij landgoed Landwijk aansloot op de Twentseweg.

Deze weg naar Dalfsen werd rond 1840 verhard. Vrijwel parallel aan de weg tussen Wijthmen en Zwolle iets zuidwaarts een weg langs de rand van de Strampes. Deze weg liep ooit door tot aan het buitengoed Veldwijk, maar werd in de twintigste eeuw door herverkaveling afgesneden. Het voormalige tracé is nog wel in het landschap te herkennen en enkele latere erven (Erfgenamenweg 22 en 22.1) worden door deze straat ontsloten.  Verderop in het landschap is deze weg nog aanwezig in de vorm van een ruiterpad.  De huidige Oude Wijthmenerweg liep oorspronkelijk door in de laanstructuur richting buitengoed de Horte. De Oude Wijthmenerweg volgt de contour van de Wijthmeneres.

De huidige verbinding met de Oude Twentseweg werd na de Tweede Wereldoorlog aangelegd, hoewel er over de erven van de aanliggende boerderijen altijd dwarsverbindingen tussen beide wegen hebben bestaan.

Kaart 14 -De wegen van Wijthmen voor de reconstructie van de N35

Tussen de huidige Heinoseweg en de Erfgenamen weg liep over de Strampes een pad of weg. Deze begon aan de zijde van het erf Elshof en kwam aan op de Erfgenamenweg, ter hoogte van de huidige Eierweg. Daarna liep het pad door richting Herfte. Deze verbinding raakte voor wat betreft het traject over de es in onbruik, maar is nog steeds gedeeltelijk in het landschap aanwezig door een wandel- en ruiterpad.  Een andere belangrijke verbinding in het gebied vormde de Kroesenallee, vernoemd naar de boerderij van burgemeesters Kroes of Crous. Deze weg liep kaarsrecht door het ontginningslandschap ten noorden van het lint richting Emmen en Dalfsen. Het tracé werd waarschijnlijk direct met de ontginning van het gebied aangelegd en ligt ten opzichte van het omliggende land iets verhoogd, om het te beschermen tegen overstroming. De weg liep in de achttiende eeuw alleen door tot aan de grens van Zwollerkerspel, waarna het waarschijnlijk overging in een pad. Pas in de negentiende eeuw kreeg de Poppenallee een vergelijkbaar wegprofiel.  In de twintigste eeuw nam de woningbouw in het gebied toe en werden er meer wegen aangelegd.

De huidige Woestijnenweg volgt het tracé van de oude ontsluitingsweg voor de aangrenzende landbouwpercelen, waaraan in de negentiende en twintigste eeuw verspreid enkele huizen en boerderijen verrezen. De naam werd ontleend aan het gebied de Woestijnen, rond de boerderij Elshof. In dezelfde tijd werden de verbindingen met het naburige Herfte verbeterd.

De Herfterlaan werd waarschijnlijk verbeterd na de bouw van de Rooms-katholieke kerk in 1949.  Na de tweede wereldoorlog worden diverse nieuwe wegen in het gebied aangelegd. De Veldhoekweg liep parallel aan de Kroesenallee, en de later aangelegde Zeisweg, Greepweg, Egweg en Ploegweg. Deze wegen kennen geen historische voorgangers, maar het verloop wordt wel bepaald door het landschap.

3.2. Rivieren, kanalen en weteringen: Wijthmen's water

De afwatering in het gebied rond Wijthmen was, net als het gehele Sallandse afwateringssysteem, gericht op het Zwartewater. Er liepen diverse grote weteringen en tochtsloten, die afwaterden in de Vecht en de Nieuwe Vecht.

Dit betrof de Emmer Tochtsloot, de Marswetering en de Achterbeltse wetering.

Op de Soes- en Nieuwe wetering aan de zuidzijde van Wijthmen waterden de Zalnése wetering, de Baarler wetering en de Marswetering af. Op het overzichtskaartje hieronder van de kadastrale opmeting van 1810-1832 zijn deze weteringen goed te zien. De weteringen kenden een grillig verloop dat sterk werd bepaald door de hoogteverschillen in het landschap, waarbij het water natuurlijk steeds de laagst gelegen gebieden volgde.

Kaart 15 -overzicht lokale waterwegen circa 1920

Op een kaart uit 1850 wordt ook de Baarler wetering genoemd, die op de kadastrale kaart hierboven ontbreekt. (zie kaart hierboven). De Baarler Wetering loopt door het gebied rond Soeslo en kwam uit op de Nieuwe Wetering.  In 1853 werd de Nieuwe Wetering benut als onderdeel van een nieuw kanaalsysteem dat de stad Zwolle met het in opkomst zínde textielgebied in Twente verbond.

Dit maakte onderdeel uit van het kanalenplan uit 1847 dat voorzag in nieuwe kanaalverbindingen in heel Overijssel. Vanaf Laag Zuthem werd de Nieuwe Wetering gekanaliseerd en heette vanaf toen het Almelose Kanaal. De waterverbinding kreeg echter nooit grote betekenis en de beurtvaart[1] tussen Almelo en Zwolle werd in 1927 gestaakt. Als gevolg van herverkaveling in het gebied maar mogelijk door de aanleg van de Wijthmenerplas, zijn na de tweede wereldoorlog de weteringen in het gebied verlegd. De Emmertochtsloot en de Marswetering zijn verbonden met de Achterbeltse wetering die op zijn beurt weer verbonden werd met de Zalnése wetering. De Zalnése wetering werd bovendien verbonden met de Baarler wetering. De afwatering van het gehele gebied werd zo gericht op een verlaat op de Nieuwe Wetering ter hoogte van de Wipstrik.

——-
[1] Beurtvaart was een vorm van scheepvaart, waarbij passagiers, vracht en vee volgens een dienstregeling langs een vast traject werden vervoerd. Het was het eerste openbaar vervoer in Nederland
——-

3.3. Een halteplaats: de spoorwegen en Wijthmen

Wijthmen werd nooit direct verbonden met het spoorwegennet in Overijssel. Wel werd een stationnetje op de lijn richting Dalfsen-Ommen-Emmen gebouwd in Veldhoek/Herfte. Dit traject werd in 1903 geopend en in de daaropvolgende jaren in noordelijke richting uitgebreid.

Kaart 16 -Links omcirkelt Halteplaats Herfte Veldhoek

Verantwoordelijk voor de aanleg was de Noordoosterlocaal Spoorweg. De halteplaats Veldhoek/Herfte werd in 1941 gesloten.Op dat moment was het traject al door de Nederlandse Spoorwegen overgenomen. De halteplaats Veldhoek/Herfte bestond uit een eenvoudig perron langs het spoor met een simpele schuilplaats. De halte was niet bemand. De halte werd vooral gebruikt voor personenvervoer en heeft geen aantoonbare invloed gehad op de ruimtelijke ontwikkeling rond Wijthmen. In 2021 moet er ter hoogte van de aansluiting op de spoorlijn Zwolle-Meppel een drive-under liggen. De treindiensten op de spoorlijnen Zwolle-Meppel-Groningen-Leeuwarden en Zwolle-Emmen worden daarmee ontvlochten

3.4. Een sterke relatie met Zwolle

Voor de ontwikkeling van Wijthmen is de relatie met de nabijgelegen stad altijd bepalend geweest. De nabijheid van de stad, waar veel kapitaal was verenigd, zorgde er voor dat het gebied al in de middeleeuwen vrijwel volledig werd ontgonnen en geschikt gemaakt voor landbouw en veeteelt.

Hiertoe werden weteringen gegraven en de benodigde infrastructuur aangelegd. Deze agrarische productie stond ten dienste van de stad. Daar werden de producten verhandeld en geconsumeerd

Uit de kadastrale gegevens opgesteld tussen 1811-1832 blijkt dat veel grond in eigendom was van Zwolse families. Ook de stad zelf en stedelijke instellingen bezaten grond. Op deze wijze vloeide ook de winsten op de agrarische producten naar Zwolle. Zwollenaren maakten ook letterlijk de dienst uit, omdat grondeigendom recht gaf op bestuurlijke inspraak. De stad had invloed op de wetgeving en rechtspraak door haar invloed op de benoeming van de schout van Zwollerkerspel, waaronder Wijthmen viel De inrichting van het landschap lag vrijwel direct na de ontginningen vast. De Locaties van boerderijen en erven veranderden tot in de twintigste eeuw evenmin als het cultuurlandschap. Bijzondere ruimtelijke ingrepen volgden met de aanleg van enkele buitengoederen in de zeventiende en achttiende eeuw. Wederom waren het Zwolse families die zo hun stempel op het landschap drukten. Deze ingrepen zijn tot op de dag van vandaag in het landschap afleesbaar. Doordat de gronden als belegging werden gebruikt, was de verbondenheid van pachters of eigenaren met die grond weinig hecht. Erven wisselden hierdoor van naam en de familienamen wisselden sterk

De stedelijke overheid liet ook op ruimtelijke manier haar invloed gelden. De weg van Zwolle naar Twente werd door de stad onderhouden en stond ten dienste aan haar handel. De bewoners van Wijthmen gebruikten voor het verkeer van en naar Zwolle een alternatieve verbinding met de stad middels de huidige Erfgenamenweg en Oude Wijthmenerweg.

De huidige N35 vervult nog steeds deze vitale rol als belangrijke regionale verbinding, maar vormt nu ook de hoofdweg van het dorp naar Zwolle. Wijthmen kende lange tijd maar weinig eigen voorzieningen. Ook dit leidde tot een sterke gerichtheid op de stad. Men ging bijvoorbeeld tot in de twintigste eeuw in de stad ter kerke. Door de afwezigheid van een eigen
kerk- of bestuursgebouw had het dorp nooit een centrum. pas met de oprichting van een school in de negentiende eeuw werd hier een voorzichtig begin mee gemaakt. Er kwamen wat winkels bij de Kroesenallee, maar het voorzieningenniveau bleef laag. In de twintigste eeuw kreeg het dorp de beschikking over eigen kerkgebouwen en nog twee scholen. De gebouwen lagen verspreid in het dorp. Deze voorzieningen waren nodig, omdat de bevolking in deze periode toenam.

 

4.0. Wijthmen anno 2020

Door verbeteringen in de ontwatering en in de landbouw kon het aantal boerderijen in het gebied toenemen. Er kwam ook steeds meer bebouwing bij met een niet-agrarisch karakter. Na de oorlog ontstond in de oksel van de Heinoseweg en de Kroesenallee een kleine agglomeratie van geschakelde en vrijstaande burgerwoningen, gericht op de bestrijding van woningnood.

Deze geconcentreerde bebouwing suggereert een centrum in het lintdorp, dat feitelijk door de verspreiding van de voorzieningen over het dorpsgebied functioneel nooit werd waargemaakt.

Het zuidelijk buitengebied wordt gevormd door het gebied ten zuiden van het lint en de bebouwde kom, tot aan de gemeentegrens (die deels samenvalt met het verloop van de Marswetering) en tot aan de Nieuwe Wetering (zie kaart boven: deelgebied 4).

4.1. De essen en belten

4.1.1 Karakteristiek van het landschap

Dit aandachtsgebied wordt gekenmerkt door gesloten karakter van akker, en weidelanden omgeven door houtwallen, bossages en lanen. Het oorspronkelijke dorp Wijthmen wordt gevormd door verspreide bebouwing met een voornamelijk agrarisch karakter. Tussen de erven door loopt het omliggende akkerbouw- en weidelandschap door tot aan de wegen. Het gebied rond de Valkenbergweg wordt gekenmerkt door bosbouw op zandgronden met een sterk reliëf. Een deel van deze bossen hoorde ooit tot het landgoed Veldwijk. De omgeving rond de Erfgenamenweg heeft een open karakter met weilanden aan beide zijden, afgewisseld met erven met karakteristieke (tuin )beplanting. De weg zelf is voorzien van bomenrijen zonder onder begroeiing. De wegen langs de contouren van de es zijn voorzien van vrijwel doorlopende bomenrij. Aan de noordzijde zijn dit de bomen langs de Oude Twentseweg, Oude Wijthmenerweg, Erfgenamenweg, Veldwijkweg, Eierweg, Herfterlaan en aan de zuidzijde de bomen langs de Heinoseweg. Op een aantal plaatsen zijn singels en houtwallen aanwezig. De houtwal tussen de Eierweg, de Erfgenamenweg en de Herfterlaan is een overblijfsel van de vroegere aanleg van Assevoort.

De oorspronkelijke erven concentreren zich rond de Erfgenamenweg, de Oude Wijthmenerweg, de Heinoseweg en de Oude Twentseweg. De relatie met dit tracé varieert echter sterk. Ter hoogte van Erfgenamenweg 8 (ooit het buitengoed Veldwijk) staan de boerderijen ver in het land en worden ontsloten met lange opritten. De Erfgenamenweg loopt hier ver weg van de es. De oudste erven zin hier aan de zuidzijde van de weg gelegen, met uitzondering van het vroegere erf Anderlo (Herftelaan 60, Boerdeij Graswinckel). Anderlo staat tegen de Wijthmener Belten aan. Aan de noordzijde ontstonden in de negentiende eeuw enkele boerderijen, waarschijnlijk na de verdeling/verkoop van de markegronden. De oorspronkelijke boerderijen staan, naarmate de Erfgenamenweg richting de Kroesenallee wordt afgelegd, steeds dichter op de weg. De boerenerven worden over hel algemeen niet gekenmerkt door specifieke erfbeplanting en worden ook niet omgeven door singels, Er is wel sprake van enige beplanting rond het voorhuis. Boerderijen die niet meer in gebruik zijn voor agrarische doeleinden, maar een woonfunctie hebben gekregen hebben vaak een grote siertuin, die soms zelfs het gehele gebouw omvat. De bebouwing en landschapsstructuur langs de Oude Wijthmenerweg en Oude Twentseweg komt overeen met die bij de Erfgenamenweg. De percelen aan de noordzijde lopen tussen de boerenerven door tot aan de weg. Het landschap wordt aan de noordzijde afgesloten door de bomenrijen van het buitengoed De Horte en de Kroesenallee. Een ander verschil is dat hier de oudste erven zowel aan de noord- als zuidzijde van de weg liggen. De boerderijen staan relatief dicht op de weg, die wederom de contour van de es volgt. Aan het begin van de Oude Twentseweg staan enkele moderne woningen op beboste percelen.

Ten noorden van de Heinoseweg staat slechts een boerderij op een erf dat al voor 1830 in gebruik was genomen. Deze Elshof staat aan de zuidzijde van de Strampes.  Voor het overige bestaat de bebouwing uit jongere twintigste-eeuwse bebouwing.

Langs de essen zijn in deze en in de vorige eeuw diverse huizen gebouwd, zonder dat de kenmerkende open ruimte tussen de opeenvolgende erven is volgebouwd, de verdichting heeft niet tot nauwelijks geleid tot een aaneenschakeling van huizen of erven.

De Oude Wythemerweg heeft een vergelijkbaar karakter als de Erfgenamenweg, maar ken een belangrijk verschil: de oudste bebouwing lag aan beide zijden van de weg. De weg, die eerst doodliep tot aan de lanen richting de Horte is nu verbonden met de Oude Twentseweg.

4.1.2. Wijthmensebos en moderne buitenplaatsen

Satellietbeeld 6  -Overzicht van het Wijthmenerbos met onder A t/m C de gerealiseerde landhuizen, D is een toekomstige realisatie (Google Maps)

In 1994 werd het prestigieus project Beter met Bos en Recreatie gelanceerd, In 2002 heeft de start hiervan plaatsgevonden.
Zeventig hectare nieuw bos met zowel een recreatieve als natuurlijke functie deels gesitueerd op de locatie Oosterenk en voor het overige deel ruwweg tussen de Wijthmenerplas en Wijthmen. Hier is niet een doorsnee productiebos aangelegd, maar een echt landgoedbos, met veel verschillende soorten vegetatie. Op de hogere delen worden beuken, eiken, linden, essen en soms een kastanjegroep aangeplant, op de lagere gronden soorten als: zoete kers, els en wilg. Bossen met monumentale lanen, en een rijke struik – en kruidlaag. Met hulst, Gelderse roos, egelantier, hazelaar en krent. En op de bodem de “stinzenflora” (bolletjes die worden aangeplant en daarna verwilderen) die zo kenmerkend is voor de landgoedbossen; sneeuwklokje, voorjaarshelmbloem, boshyacint, bosanemoon en salomonszegel.
Die variatie, en de afwisseling met de aanliggende open landschappen, maakt het bos niet alleen aantrekkelijk voor mensen, maar ook voor vogels, vlinders en kleine zoogdieren. Van roodborstje tot specht, van wielewaal tot nachtegaal, van egel tot eekhoorn.
De Gemeente Zwolle startte op 3 juni 2002 met de verkoop van drie buitenplaatsen in dit gebied. De uitgifte van deze drie percelen, welke in de toekomst moeten uitgroeien tot 15 percelen maakt deel uit van het project. Kapitaalkrachtige Zwollenaren hoefden niet langer uit te wijken naar Hattem of Epe maar konden door het bouwen van een buitenplaats uitstekend in Wijthmen terecht.

Het gebied vormt een afwisselend landschap met een grote waarde als recreatief uitloopgebied. Om deze elementen te versterken is gezocht naar een goede mix van de functies bos, natuurbouw en recreatie.

Door een aantal buitenplaatsen te vestigen in het gebied wordt een extra dimensie toegevoegd aan de landschappelijke beleving. Bij de realisatie van buitenplaatsen moet niet gedacht worden aan de stijl van de historische landgoederen, die met hun landerijen en gebouwen vaak een dominante positie in het bosgebied innamen. Een afgewogen situering moet de rust en privacy van de bewoners waarborgen en tevens het belang van de recreatiebeleving behoeden. De meerwaarde voor de omgeving ligt voornamelijk in de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het bos via lanen, doorzichten en een structuurrijke en gevarieerde vegetatie. Hoewel in 2004 werd overwogen het gehele project af te blazen doordat de aankoop van de noodzakelijke gronden niet makkelijk viel te verwerven. Landbouwgronden waren flink gestegen. De stekker leek uit het project te gaan. De toenmalige wethouder Pot wist de raadsleden te overtuigen nog even door te zetten en twee jaar later in 2004 werd één kavel verkocht.

4.1.2.1. Het nieuwe erf

In 2007 is de eerste invulling van het “Het Zwolse Buiten” (zie foto 2 en de locatie A op foto 1), de start van de bouw eerste buitenplaats “Het nieuwe erf”. Deze buitenplaats neemt een bijzondere positie in binnen het “landgoedbos”. Het nieuwe erf ligt aan de Erfgenamenweg, in een bestaand bosperceel. Als enige zal dit “buiten” dan ook worden ontsloten via deze oude route. Het perceel ligt binnen een bosstrook, welke noordwestelijk ligt van de sportvelden. De langs de Erfgenamenweg reeds bestaande beplanting zijn hier gehandhaafd, waardoor het “buiten” als het ware achter een groen scherm komt te liggen en zo een zeer indirecte relatie met de weg krijgt. De oprit vormt de enige doorsnijding van het bosje en roept een soort tunneleffect op. De bijzondere toegang schept een grote verwachting en maakte de architectonische opgave tot een uitdaging.  De voorgevel richt zich nadrukkelijk op de laan. Voor de voorgevel is een open voorhof. Hier is niet sprake van één groot landhuis, maar van drie betrekkelijk bescheiden exemplaren, die via laagbouw aaneen zijn gesmeed. In januari 2008, werden de eerste landhuizen betrokken. Drie gezinnen wonen nu op een steenworp afstand van de Erfgenamenweg, tussen het Wijthmense Kulturhus en de kerk met de prachtige naam ‘Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand’.

4.1.2.2. Boshof

 

Deze buitenplaats (zie positie B op foto 1)ligt verscholen in het bos, omgeven door dichte beplanting, bereikbaar via een smal informeel bospad, dat aansluit op de Veldwijklaan en via de Heinoseweg wordt de buitenplaats ontsloten. Via een wandelpad aan het einde van de Veldwijklaan is de Wijthmenerplas bereikbaar. Vanuit de openbare ruimte is hoogstens een glimp van de buitenplaats op te vangen. Door deze introverte ligging is een breed scala aan ruimtelijke uitwerkingen denkbaar voor toekomstige bebouwing in dit project. Wel wordt ook hier een sterke samenhang huis-park-bos verwacht.

4.1.2.3. Buitenzicht

Foto 9 – Vogelperspectief van de twee buitenplaatsen “Buitenzicht”, recht boven is de Wijthmenerplas nog deels zichtbaar (Google Maps)

Door de situering in de rand van het bos ziet men de buitenplaats “Buitenzicht” al van verre liggen. In die zin vormt deze buitenplaats het visitekaartje en het herkenningspunt van het  landgoedbos”. Buitenzicht is een echte blikvanger, en dat stelde extra eisen aan de kwaliteit van de uitwerking. De buitenplaats contrasteert tegen het decor van het donkere groene bos.

Door (onderdelen van) de bebouwing uit te voeren in witte materialen komt de bebouwing “los” van het bos. De beide buitenplaatsen van 2x 3 woningen wordt ontsloten vanaf de Hoekserflaan via een informeel pad door het bos. De noordwest gevel vormt de eigenlijke voorgevel. Het huis richt zich op de es van Wijthmen en de Heinoseweg. De op het landschap gerichte zuidoost gevel heeft een transparant karakter. Het erf en de tuin moeten als het ware overvloeien in het landschap. Het zicht vanaf de Heinoseweg op het huis word gewaarborgd door een erfafscheiding aan de zuidoost die niet al te hoog mag zijn.

 

4.1.3. Karakteristiek van de architectuur

De architectuur in het lint wordt grotendeels bepaald door de aanwezigheid van boerderijen. Deze boerderijen zijn voor een groot gedeelte nog in bedrijf, waardoor er moderne schuren op de erven zijn bijgebouwd. Een aantal boerderijen is verbouwd voor recreatie- of woonbestemmingen.

Tussen deze oudere erven staan verspreid burgerwoningen met een eigen, bij de bouwtijd passende architectuur. Hierbij komen verschillende kapvormen voor. Een volledig opgetrokken tweede verdieping blijft nog steeds uitzonderlijk, kenmerkt zich deze bebouwing door een eenvoudige hoofdvorm onder een zadeldak met wolfseinden. Het woongedeelte is over het algemeen in het hoofdvolume opgenomen. In het geval van Erfgenamenweg 12 (voormalig erf Vonderman), 27 en Oude Wijthmenerweg 5 is op enig moment een dwarshuis aangebouwd. Ook zijn er moderne vrijstaande woonhuizen bij de oorspronkelijke boerderijen gebouwd. Verder beschikt een aantal boerderijen over een oorspronkelijke parallel gebouwd kookhuis, maar over het algemeen zijn de bijgebouwen modern.  De oorspronkelijke bebouwing was opgetrokken in roodbruine baksteen met houten kozijnen en rieten daken. Een aantal tot woonhuis verbouwde boerderijen sluit aan in dit beeld, maar heeft een afwijkende materiaalkeuze. In een aantal gevallen worden zogenaamde traditionele woningen gebouwd, die echter qua type, materialisering en vormgeving niet aansluiten bij de typologie in de omgeving.

4.2 Bijzondere gebouwen

4.2.1. Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand

Deze Rooms-katholieke kerk met pastorie werd ontworpen door de de architect J. Sluijmer en gebouwd tussen 1949-1950. Sluijmer bouwde in de naoorlogse periode diverse rooms-katholieke kerken in Overijssel. Sluijmer is een representant van de Bossche school. De kerk is opgetrokken in een Neo-Romaanse trant op een eenvoudige plattegrond bestaande uit een middenschip met twee zijbeuken. Aan de zijde van het altaar is een vijfzijdige apsis uitgebouwd. Aan de ingangszijde zijn er rechthoekige uitbouwtjes. De kerk is onderdeel van een groter ensemble. De kerk beschikt over een pastorie die met de kerk wordt verbonden door een laag tussenlid. Bovendien is achter de kerk ruimte ingericht voor een begraafplaats. Tevens is naast de kerke een parochiehuis en een voormalige katholieke basisschool gerealiseerd. Bijzonder aan deze kerk is de inpassing van de bebouwing in de landschappelijke context. De bebouwing vormt daarmee een krachtig ensemble in een omgeving die doet denken aan een buitenplaats. Het geheel komt wellicht in aanmerking voor de beschermde status van gemeentelijk monument.

4.2.2. Kulturhus

Foto 13 -Het Kulturhus met links de oecumenische basisschool en rechts het gebouw van de sportverenigingen

In 2007 is het nieuwe Kulturhus geopend op de locatie van het voormalige gemeenschapshuis de Elshof.
In het gebouw is ook de oecumenische basisschool gevestigd, die ontstaan is door fusie van de protestantse en katholieke basisscholen.

Foto 14 -Vele vrijwilligers werkten belangeloos mee aan de bouw (Foto Jan Stappenbelt)

Aan de bouw werkten een groot aantal bewoners vrijwillig mee.

4.3. De bebouwde kom (incl. 4.3.1 t/m 4.4.3.)

4.3.1. Karakteristiek stedenbouwkundige opzet

Het huidige stratenpatroon van de bebouwde kom gaat deels terug op oude wegen en paden, maar is voor het grootste deel tot stand gebracht bij de opeenvolgende uitbreidingen van het woningbestand in Wijthmen na de Tweede Wereldoorlog. De Veldhoekweg, de Strampesweg, Zeisweg, Greepweg, Ploegweg en Egweg dateren alle uit deze periode. De Woestijnenweg bestond al langer en kende, net als de Heinoseweg, al voor de oorlog enige nieuwe bebouwing.

De Kroesenallee vormt nog altijd de spil in het dorp. Het wegdek ligt verhoogd in het landschap en wordt omgeven door bomenrijen. De bebouwing langs de Kroesenallee staat verspreid en vormt, met uitzondering van de huizenblokken van Kroesenallee 3-25 geen duidelijke gevelwand. Na de oorlog werden tussen de Woestijnenweg en de Erfgenamenweg twee straten getrokken. De Veldhoekweg was een directe verbinding, maar de parallelweg van de Kroesenallee kreeg vanwege de aanwezigheid van de school een scherpe bocht en sloot aan op de Veldhoekweg.

Bij de naoorlogse uitleg werd geen rekening gehouden met de bestaande weg langs de noordelijke rand van de Strampes. Deze heeft nu het karakter van een particuliere oprit naar enkele aangrenzende woningen en boerderijen. Een blok geschakelde woningen staat zelfs midden op het voormalige tracé. Bij deze naoorlogse aanleg valt de ruimteopzet op: voor de huizen is veel openbaar groen, bestaande uit grasvelden en grote bomen, gereserveerd.

Foto 15 -Splitsing Kroesenalee-Erfgenamenweg: Ruime opzet van naoorlogse bebouwing met veel openbaar groen (Google Maps)

Dit openbare groen wordt gecompleteerd door de ruime voortuinen. Deze ruimte opzet en aandacht voor een groene setting is kenmerkend voor de bouwperiode. Ook is er sprake van verspringingen in de gevelrooilijnen, zodat een gebogen gevellijn ontstaat.

Foto 16 – De Veldhoekweg met uitkijk op de Marshoek (Google Maps)

Vanuit de Veldhoekweg is richting de Marshoek een spectaculair uitzicht. De opzet met ruime voortuinen is in afgezwakte vorm voortgezet in de latere toevoegingen aan de Zeisweg. Ploegweg, Egweg en Greepweg.

4.3.2. Bijzondere locatie

Het huidige speelterrein ligt op de plaats waar in de negentiende eeuw de eerste school van Wijthmen is gebouwd. Dit heeft de voorzichtige ontwikkeling van een soort kern langs de Kroesenallee bevorderd, hoewel het nooit doorslaggevend is geweest.

4.3.3. Karakteristieke architectuur

De bebouwing in de bebouwde kom van Wijthmen deelt een gemeenschappelijke karakteristiek: eenvoudige hoofdvormen en sobere materiaalgebruik (baksteenbouw) en een weinig onderscheidende architectuur.

Foto 19- De gevelsteen in de voorgevel

De oudste bebouwing in de bebouwde kom van Wijthmen is het erf Kroes op Kroesenallee 27.  Het huidige gebouw dateert uit het eerste kwart van de twintigste eeuw, maar dit erf behoort tot de oudste in het dorp. Aan de overzijde staat eveneens een boerderij met een lange geschiedenis. Een bijzonder gebouw was de inmiddels gesloopte school, ter plaatse van de huidige speeltuin. Hier tegenover staan enkele laat negentiende-eeuwse, vroeg twintigste-eeuwse woonhuizen, waarvan de gevelindeling aannemelijk maakt dat hier op enig moment winkels waren gevestigd.

Foto 21 -Voormalige kruidenier/bakker

Voor het overige is er geen burgerbebouwing van voor 1900 aanwezig. In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw werden langs de Heinoseweg en de Woestijnenweg enkele huizen gebouwd in een eenvoudige architectuur.

Op de hoek van de Heinoseweg en Kroesenallee (Heinoseweg 59-61) slaat een voormalig schoolgebouw. De huizen in de naoorlogse uitleg bestaan uit geschakelde blokken in eenvoudige architectuur met een zadeldaken parallel aan de weg. Een aantal vrijstaande woningen aan de Veldhoekweg doorbreekt dit ritme door een zadeldak haaks op de weg.

Aan de Erfgenamenweg zijn later nog een drietal vrijstaande woningen gebouwd. In de meer recente uitbreidingen is gekozen voor geschakelde woningbouw die aansluit bij de bestaande opzet.

4.3.4. Bijzondere gebouwen

De boerderij Erve Kroes werd in de jaren twintig of dertig geheel opnieuw opgebouwd, met een verjongend voorhuis. Het gebouw en de erfinrichting hebben vooral cultuurhistorische waarde.

Karakterestiek gebouwen

  • eenvoudige hoofdvormen in sobere materialen
  • zadeldaken en topgevels
  • nokrichting parallel langs straten bí geschakelde woningen, nokrichting haaks op weg bij eengezinswoningen.

4.4. Het noordelijk buitengebied

4.4.1. Karakteristiek landschap

Het landschap ten noordoosten van het lint wordt gekenmerkt door open weiden, akkers en hooilanden in een strokenverkaveling van ongelijke breedte. De langgerekte percelen worden op een aantal plaatsen doorsneden door weteringen. Deze weteringen zorgen voor de afwatering.

De Emmertochtsloot vormt de grens met de gemeente Dalfsen. De wegen liggen iets verhoogd in het landschap. Er is weinig bebouwing in het gebied. Verspreid in het landschap liggen enkele boerenerven met weinig specifieke erf- of singelbeplanting. Vanuit de Marshoek vertonen de essen van Wijthmen zich als een groene rug.

Ook de bomen langs de Kroesenallee en de lanen van De Horte vormen groene barrières. De lanen van de Horte worden bovendien gekenmerkt door een dichte onderbegroeiing.

4.4.2. Kwaliteiten landschap

  • open gebied met lage bebouwingsdichtheid, onderverdeeld in grote deelgebieden omsloten door groene barrières.
  • Historische weteringen
  • relatie met het landschap rond de essen
  • de lanen van de Horte

4.4.3. Karakteristiek architectuur

De bebouwing in de noordelijke buitengebied dateert voornamelijk uit de negentiende en twintigste eeuw. De oorspronkelijke boerderijen kenmerkten zicht door een eenvoudige hoofdvorm onder een zadeldak met wolfseinden.

Foto 23 -Kroesenallee 16: eenvoudige hoofdvorm onder zadeldak met wolfseinden, de boerderij is in gebruik als woonhuis (Google Maps)

Zij hadden een vergelijkbare karakteristiek als de boerderijen op de essen van Wijthmen. Deze opzet is nog herkenbaar zichtbaar in de boerderijen Kroesenallee 16 en 31. De boerderijen zijn echter allen in belangrijke mate gemoderniseerd of door nieuwbouw vervangen en voorzien van grote moderne bijgebouwen

Kwaliteiten individuele bebouwing indifferent

  • bebouwing in eenvoudige, functionele hoofdvorm (rechthoekig grondvlak) onder zadeldak met wolfseinden
  • natuurlijke materialen in oorspronkelijke bebouwing (rieten daken, rode ongeglazuurde pannen, roodbruine baksteen

4.5. Het zuidelijk buitengebied

4.5.1. Karakteristiek van het landschap

Het zuidelijk buitengebied is een groot open gebied. Het is vergelijkbaar met het noordelijk buitengebied, maar kent een onregelmatiger verkavelingspatroon. Het wordt bepaald door de laanstructuur van buitengoed Soeslo, door de aanwezige weteringen en de N35. De oorspronkelijke laanstructuur van Soeslo is afleesbaar in het landschap en bestaat uit bomenrijen (met of zonder onderbegroeiing) en singels. Het tracé van de Heinoseweg markeert de hoogte rond Wijthmen en de laagten rond Soeslo. Tegen de weg staan enkele oude erven met boerderijen. Door de toegenomen omvang van de N35 is visueel de oorspronkelijke relatie van deze boerderijen met de Wijthmeneres verloren gegaan. Deze essen vertonen zich in het landschap als groene ruggen, vooral door de bomenrijen langs de Heinoseweg/N35. In het gebied lopen enkele weteringen en de zuidelijke grens wordt bepaald door de Nieuwe Wetering.

In het gebied is een kartbaan aanwezig, die is gelegen in een voormalig tuingedeelte van Soeslo. Bijzonder is dat het groene en ruige karakter van dit gebied is gehandhaafd.

4.5.3. Karakteristiek van de architectuur

De architectuur van de oudere boerderijen aan de Heinoseweg hebben de typische kenmerken van de streek: een eenvoudige hoofdvorm onder een zadeldak met wolfseinden. Het woongedeelte is in het hoofdvolume opgenomen, zoals in Heinoseweg 36.

Bij de herberg de Mol (Foto boven) is de oorspronkelijke boerderij voorzien van een dwarshuis, wellicht om meer ruimte te bieden aan reizigers. De naastgelegen wagenschuur heeft ook met de dubbele functie van deze boerderij te maken. Een vergelijkbare opzet van het erf vertoont de boerderij aan Heinoseweg 8. De weg heeft hier grote invloed gehad op de inrichting van deze erven. In het weidegebied werden in de twintigste eeuw in een streekeigen hoofdvorm boerderijen gebouwd.

4.6 Bijzondere gebouwen

4.6.1. Soeslo

Dit buitengoed is ontstaan vanuit een spieker bij een boerderij. De huidige aanleg dateert voor een groot gedeelte uit de negentiende eeuw. Het landgoed is rijksmonumentaal beschermd. Deze bescherming omvat de historische park en tuinaanleg, het hoofdhuis, het koetshuis met dienstwoning, de boerderij met aangebouwde schuur, twee hooibergen, twee tuinmuren, een kweekbak en een schuurtje.

Kijk voor een uitgebreide beschrijving van Soeslo onder “Bijzondere gebouwen”

 

4.6.2. De Mol

Deze boerderij vervult sinds lange tijd een dubbelfunctie als herberg voor het verkeer tussen Twente en Zwolle. Het voorhuis van de boerderij en de naastgelegen wagenschuur genieten rijkmonumentale bescherming.

4.6.3. Rehoboth

Eenvoudig zaalkerkje voor hervormde kerkdiensten, waarvan de eerste steen gelegd op 12 oktober 1949.

4.6.4. Hoevenbrug

Deze betonnen brug werd gebouwd naar ontwerp van P.J. de Gruiter.

5.0. Kwaliteiten als aanzet voor de toekomst

Inleiding

Op basis van de ontwikkeling die Wijthmen ruimtelijk en sociaaleconomisch heeft doorgemaakt wordt in dit hoofdstuk getracht enkele mogelijkheden voor doorontwikkeling van woningbouw in het onderzoeksgebied te bieden.   Daarbij is het uitgangspunt wat vanuit cultuurhistorische overwegingen meer of minder logische voortzettingen voor ruimtelijke ingrepen zouden zijn. De mogelijkheden moeten niet gezien worden als vaststaande gegevens, maar als denkrichtingen die nader onderzocht kunnen worden.

De belangrijkste kwaliteit is gelegen in de openheid van het landschap rond de essen en belten en de relatie tussen beide landschapstypen. De essen en belten hebben een relatief besloten karakter, terwijl de landschappen er om heen vergezichten bieden. Dit contrast is goed te ervaren langs de Erfgenamenweg, Oude Wijthmenerweg of Oude Twentseweg. Aan de noordzijde liggen de weide- en hooilanden en aan de andere zuidzijde de essen. Beide landschappen reageren op elkaar en vullen elkaar aan. Deze bijzondere (en functionele) relatie bestaat sinds de ontginning in de middeleeuwen en heeft zich, ondanks diverse wijzigingen altijd kunnen handhaven.

Aan de zuidzijde van de essen wordt de relatie met het landschap rond Soeslo verstoord door de aanwezigheid van de druk bereden N35. Door de verankering van de Heinoseweg in de geschiedenis en de logische wijze waarop het gebied rond deze hoofdweg zich heeft ontwikkeld. Het is bijzonder dat vanaf de zuidelijke parallelweg en vanuit het landschap rond Soeslo de oorspronkelijke relatie tussen beide landschappen nog wel te ervaren is.

Gezien de historische ontwikkeling rond Wijthmen is het logisch om de beoogde bebouwing te concentreren op de essen en belten. Historisch gezien zijn dit de locaties waar vestiging plaats vond. Bovendien is een groots opgezet bouwproject in het omliggende landschap funest voor het karakter van het gebied, waarin de contour van de essen leidend zijn.

Voor wat betreft de bebouwing valt op dat soberheid een kwaliteit brengt. Verder is buiten de bebouwde kom om, sprake van individuele bebouwing. De clusters van boerenerven bepalen de karakteristiek, maar er zijn ook moderne huizen verrezen, die zich (over het algemeen) voegen in de opzet. De oorspronkelijke losse, verspreide opzet van de bebouwing bleef gehandhaafd. Alleen in de bebouwde kom is een bebouwingsconcentratie tot stand gekomen in een duidelijk stedenbouwkundig stramien. Er is sprake van repeterende strokenbouw en eengezinswoningen. Tot slot wordt opgemerkt dat het dorp Wijthmen zeer kleinschalig is en pas recent, na de Tweede Wereldoorlog is er een bebouwde kom ontstaan.

De 250 mogelijk te realiseren woningen in dit gebied, betekenen een enorme schaalvergroting voor het dorp. Het betekent dat de beperkte huidige voorzieningen niet toereikend zullen zijn voor het toekomstig aantal bewoners. Bovendien zal er een verdichting plaatsvinden van het landschap. Het is de vraag of deze ontwikkelingen wenselijk zijn en passen bij het karakter en de cultuur van het dorp. Er zullen altijd cultuurhistorische waarden verloren gaan.

In 2017 is er gestart met de verlegging van de N35 buiten het dorp om. In juni 2018 werd het project gerealiseerd en voor het verkeer opengesteld. Ook de fietsbrug bij de ingang van de Wijthmenerplas viel binnen dit pakket.

Om het dorp nog meer te ontlasten van het verkeer van de N757 – het verkeer van en naar Dalfsen – heeft de gemeente Zwolle onderzocht hoe een mogelijke aansluiting op de nieuwe N35 gerealiseerd kan worden. (zie schets links)

5.1. Wijthmen als los esdorp

Van oudsher kent Wíjthmen geen echt dorpscentrum. Bebouwing kwam tot stand langs de essen in een los verband. De wegen richting Zwolle volgden eveneens de contouren van de essen. Langs deze wegen (de huidige Heinoseweg, Erfgenamenweg, Oude Wijthmenerweg en Oude Twentseweg) werden ook altijd nieuwe woningen en boerderijen gebouwd.

Dit historisch motief biedt aanleiding om deze bebouwingstypologie door te zetten. Dit betekent wel een inbreiding in de bestaande structuur. Waardoor de karakteristieke losse opzet met verspreid liggende erven gevaar loopt.  Er mogen geen aaneengesloten bouwblokken langs de randen van de essen verschijnen. De bijzondere relatie met het omliggende landschap mag niet worden verstoord. Clustering ligt dan in de rede. Clustering van woningen in de bestaande structuur is denkbaar op verschillende wijzen. Allereerst zou er sprake kunnen zijn van enkele woningen in een opzet van een boerenerf, met een duidelijk hoofdvolume en enkele ondergeschikte gebouwen daar omheen. Deze mogelijkheid zal maar zeer beperkt kunnen worden toegepast, omdat er maar een aantal locaties denkbaar is voor deze opzet. Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan bestaande boerenerven, die hun agrarische functie verliezen en in hun geheel een woonbestemming krijgen.

Een andere mogelijkheid is een clustering in navolging van de bestaande bebouwingsconcentratie langs de Kroesenallee op strategische punten langs de essen en belten. Het cluster rond de Kroesenallee werd historisch bepaald door de aanwezigheid van een belangrijke weg en een publieke voorziening in de vorm van een school. Naar analogie van deze ontwikkeling is het mogelijk om twee andere locaties te identificeren voor een dergelijke bebouwingsconcentratie: de omgeving rond de Valkenbergweg, nabij de Wijthmenerplas en de OLV van Altijddurende Bijstand, en de omgeving van de Heinoseweg en Oude Twentseweg, nabij Rehoboth en herberg de Mol. Beide locaties liggen op belangrijke wegen en zijn voorzien van publieke gebouwen die zich lenen als kern voor een nieuwe ontwikkeling.

Door concentratie van de bebouwing op een aantal strategische locaties blijft het karakter van een los esdorp gehandhaafd. Er is een aantal verdichtingen van bebouwing op de essen, zonder dat een duidelijk centrum ontstaat. Het landschap tussen de bebouwingsconcentraties wordt niet verder aangetast. Het grote nadeel is dat de bestaande ruimtelijke kwaliteiten rond bijzondere gebouwen teniet gaat. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de waarde van het complex van de OLV van Altijddurende Bijstand.

5.2. Voortzetting naoorlogs stedenbouwkundig concept

In de periode na de tweede Wereldoorlog ontstond rond de Kroesenallee en de Heinoseweg een bebouwingsconcentratie. Boven op de Strampes werden nieuwe woningen gebouwd in een duidelijke stedenbouwkundige opzet. Er werden nieuwe straten aangelegd, die niet teruggingen op historische voorgangers. Het nieuwe wegenpatroon volgde echter wel de contouren van de es. Aan de westzijde van deze bebouwde kom eindigt deze concentratie vrij abrupt. Het stedenbouwkundig patroon is daar niet afgerond. Planologisch gezien zou het afronden van dit patroon, ten zuiden van de Woestijnweg, een logische voortzetting van de bebouwing kunnen zijn. Dit is in de jaren tachtig en negentig ook gedaan. De bebouwing blijft hierbij ten zuiden van de woestijnenweg. Dit heeft als groot voordeel dat de nieuwe huizen vanaf de Erfgenamenweg schuil gaan achter de es. Verder is de bereikbaarheid via de Heinoseweg en N35 gunstig. Mogelijke bezwaren tegen dit voorstel zijn dat de potentiële bouwlocatie grenst aan een gebied met nieuwe buitengoederen. Mogelijk worden zichtlijnen vanaf deze nieuwe buitens aangetast.

5.3. Het creëren en afmaken van de kern Wijthmen

Wijthmen kende van oudsher geen traditionele kern. Ook met de bebouwingsconcentratie rond de Kroesenallee ontstond geen echte kern. Voor een kern zijn voorzieningen nodig, zoals winkels, een kerk of een buurthuis. De kerken en gemeenschapshuizen liggen juist elders in het dorp. Een mogelijkheid is om bij de huidige opgave van een uitbreiding met een groot aantal woningen ook een echte kern te creëren. De behoefte aan voorzieningen neemt immers

Foto 27 -Twee maal de Kroesenallee, door de toenmalige rooilijn zijn de huizenblokken niet langs de hoofdweg gekomen

toe. Als historisch motief kunnen de schoolgebouwen die ooit langs de Kroesenallee in gebruik waren dienen. Door het terugleggen van de rooilijn langs de Kroesenallee is al een soort dorpsbrink ontstaan. De huidige speeltuin, waar zich in de negentiende eeuw een schoolgebouw bevond, ligt strategisch in het midden van Wijthmen. Aan de overzijde liggen enkele (voormalige) winkelpanden. De Kroesenallee (met parallelwegen), zou als uitgangspunt voor een centrum in de kern kunnen worden genomen. Het is dan denkbaar dat juist aan de oostzijde van de Kroesenallee (tussen de Oude Wijthmenerweg en de Heinoseweg) nieuwbouw wordt gepleegd. Bij deze nieuwbouw zou rekening moeten worden gehouden met de historisch gegroeide structuur. Deze structuur is al aan enige verrommeling onderhevig. Nieuwbouw zou daarom een impuls kunnen geven aan de ruimtelijke kwaliteit in dit gebied. De noordzijde van de Oude Wijthmenerweg zou moeten worden gevrijwaard van bebouwing, zodat de huidige relatie met het landschap bewaard blijft.

Op deze site is het ook het cultuurhistorisch verhaal aangegeven In “Het verleden van Wijthmen” , ook een zeer boeiend verhaal.

Klik hier voor de link

6.0. Bronvermelding en opmerkingen

  • De uitgave “In de schaduw van de stad, waaraan mee werkten de gemeente Zwolle, het Historisch Centrum Overijssel en het                                                                                  Oversticht, dit naar aanleiding van het Dorpsplan Wijthmen 2020 met aangeven kaarten
  • Een schets van Wijthmen, Zwolle 1981 (onderzoek Sociografische Dienst gemeente Zwolle)
  • Cultuurhistorische analyse van het buitengebied van de gemeente Zwolle,
  • juni 2009 (concept-document van Lantschap, Albers Adviezen en BBA)
  • Het Oversticht, Inventarisatie jongere bouwkunst 1850-1940, beschrijving   
  • gemeente Zwolle, Zwolle, 1988
  • ten Hove, Geschiedenis van Zwolle, Zwolle 2005
  • Inventarisatie Jongere Bouwkunst 1850-1940, beschrijving gemeente
  • Dalfsen, Zwolle 1988 (Uitgave Het Oversticht)
  • J. Versfelt, De Hottinger-atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794, Groningen 2003
  • Grote Historische Atlas van Nederland, Oost-Nederland 1830-1855, Groningen 1990
  • J. Gevers, A.J. Mensema, De havezaten in Salland en hun bewoners, Alphen aan de Rijn 1983
  • Medewerkers aan het oorspronkelijk rapport: drs. J. ten Hove, drs. J. Batelaan MA, dr. mr. G.H. Medema
  • Fotomateriaal: Gerard Hülsmann tenzij anders aangegeven
  • Kaart 1 Cultuur Historische Atlas van de Vecht, uitgeverij W. Books. Provincie Overijssel en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,
  • Kaarten: HCO, Ten Hove, Het Oversticht
  • Artikel in de Stentor van 4 juni 2007: Start bouw buitenplaats Beter met Bos
  • Informatie brochure “Beter met Bos

Opmerking:

We proberen zoveel mogelijk alle betrokkenen die op enige wijze hebben bijgedragen aan dit artikel te benoemen. Hoewel van diverse onderdelen het eigendomsrecht niet kon worden achterhaald kan een ieder die van mening is enig recht te kunnen ontlenen aan de inhoud van dit artikel contact met ons opnemen. We kunnen dan uw naam vermelden of het onderdeel op uw verzoek onmiddellijk verwijderen van de site.

Heeft u bij het lezen van de teksten onjuistheden geconstateerd zowel inhoudelijk als tekstueel of misschien zijn er aanvullingen. We houden ons graag aanbevolen voor deze opmerkingen. Via de site linksonder kunt u dit aan ons doorgeven. Onze dank hiervoor.

Publicatie: 7 april 2020