Als je me vraagt waar ik geboren ben antwoord ik met Nederland, Zwollerkerspel of Soeslo. Ik zal uitleggen hoe dat allemaal toch met Wijthmen te maken heeft. Als je in Zwolle woont en naar Wijthmen wilt gaan, fiets je van de Wipstrikkerallee over de Heinoseweg, richting Heino. Vroeger kon je stoppen bij Café De Zon maar dat café moest weg voor de nieuw Heinoseweg (N35). Jammer, want ik geloof dat ik daar voor het eerst jenever heb gedronken toen ik veel jonger dan 16 was en op zaterdag morgen de jagers moest helpen de hazen en konijnen en ander wild op te jagen. Als je verder fiets en niet naar de Karba gaat maar toch rechts afslaat kon je terecht op het landgoed Soeslo, waar ik ben geboren.
Links onder Derk-Jan Dijk met naast zich zijn zussen Hettie en Annet en boven zijn zus Tonnie begin midden zestiger Jaren (Particuliere collectie)
Het landgoed ligt op ongeveer een kilometer van Wijthmen en ik ging naar Wijthmen om er de zondagschool te bezoeken, samen met mijn drie zussen: Tonnie, Annet en Hettie.
Toen ik vier of vijf was was er nog geen kleuterschool en ik kon als klein kind veel tijd met mijn vader en oom op de boerderij door brengen. Ik kan me de winter van 1963 herinneren; er is een foto van een grote sneeuwhut met m’n moeder. Ik weet nog hoe mijn vader met de Nuffield trekker de weg naar Wijthmen sneeuw vrij moesten maken. De zomers waren een drukke tijd op de boerderij maar het was geweldig om te helpen met het gras schudden en hooien. Gelukkig bestaat Soeslo nog en als ik in Nederland ben ga ik er meestal op bezoek.
Toen ik zes was (1964) ging ik naar de de christelijke (protestante) School met de Bijbel. Mijn moeder vertelde me altijd dat ik ernaar uitzag om naar school te gaan. Meneer Van Nee was het hoofd van de school en droeg een zwarte hoed. Juffrouw Hek vond ik heel aardig en ik was heel erg geïnteresseerd in Sonja van der Zwan (Het jongere zusje van Tjeerd). Ik kon goed meekomen op school en kreeg veertien keer een tien op mijn rapport voor het vak ‘Versje’.
Derk-Jan Dijk met op de achtergrond fysiologische slaap signalen 2021 (Particuliere collectie)
Je moest een christelijk versje leren en klaarblijkelijk was ik er toen goed in (maar nu niet meer zo). Natuurlijk moesten we elke zondag morgen naar Rehoboth, het protestante kerkje. De katholieke kinderen hadden het veel beter want die gingen op zaterdagavond naar hun kerk en konden op zondag uitslapen. M’n moeder speelde thuis op het orgeltje elke ander week na de kerk gingen we eens in de veertien dagen koffiedrinken bij mijn grootmoeder en grootvader opoe en opa Boeve. Die woonden aan de Kroesenallee en hadden een paar koeien en varkens maar ook een winkeltje waar je van alles kon kopen: klompen, krammen, spijkers, kleren, stoffen en nog veel andere dingen. Nu woont m’n zus Annet in dat huis.
Er was niet veel te doen in Wijthmen maar op een gegeven moment werd er een voetbalvereniging opgericht en ik speelde mee. Ik was keeper en had er veel plezier in.
Het voetbalveld, als je het een veld mag noemen, lag toen achter Café de Mol met Hennie Smeenk als de trotse eigenaar die altijd trouw meedronk met de gasten. Later verhuisde de FC Wijthmen richting Herfte. Betere voetbalvelden maar geen gehaktballen als in De Mol meer!
Als ik erop terugkijk wordt het me duidelijk hoe de vrijwilligers die ervoor zorgden dat we voetbal konden spelen en andere evenementen organiseerden, een belangrijke bijdrage aan de buurt en de Wijthmense gemeenschap leverden. Henk Nijmeijer was een van die vrijwilligers maar er waren er natuurlijk veel meer. Misschien is dat, als ik terugkijk op Wijthmen, wat wel de meeste indruk maakt: de gemeenschap, de burenplicht en de vrijwilligers. Ondanks het feit dat iedereen natuurlijk druk was, was er ook genoeg tijd. Tijd om koffie te drinken; tijd om een praatje te maken met een buurman. De ‘Oude Klink’ (Bernard) bezorgde elke dag op z’n bromfiets de kranten rond en had dan altijd tijd om een kopje koffie te drinken. Er was ook altijd veel tijd om over alles en iedereen te roddelen. Je moest per slot van rekening op de hoogte blijven.
Toen ik ongeveer 16 jaar was hield ik op met voetballen want ik vond dat ik te druk was. Te druk met wat? Tegen die tijd ging ik naar het Meander college. Elke dag op de fiets naar Zwolle: Rain or Shine, soms fietste ik alleen en soms met iemand anders. Het Meander college bracht me in contact met ‘stadse’ mensen. We zijn nu in de zeventiger jaren en we hadden ontzettend veel plezier! Na het Meander college studeerde ik Biologie in Groningen. Uiteindelijk deed ik mijn promotie onderzoek in de medische fakulteit onder leiding van de psychiater van den Hoofdakker die ook bekend was als de dichter Rutger Kopland. Mijn onderzoek ging over slaap and dagelijkse (circadiane) ritmiek.
Daarna heb ik aan de Universiteit van Zurich in Zwitserland gewerkt en aan de Harvard Universiteit in Boston, USA. Die internationale ervaring en het vele reizen voor het onderzoek waren geweldige ervaringen, maar hebben ook zo z’n nadelen. Als je weg gaat ben je nergens thuis. In 1999 ben ik in Engeland beland en ben nu hoogleraar in Slaap en fysiologie aan de universiteit van Surrey. Ik geef leiding aan een groep van wetenschappers die onderzoeken hoe slaapstoringen een rol spelen bij dementie en of we nieuwe technieken kunnen gebruiken om die slaap te meten en te verbeteren.
De Universiteit van Surrey ligt in Guildford, 40 minuten met de trein ten zuidwesten van London Waterloo. We wonen in een klein dorpje (Onslow Village) en de natuur in de omgeving is erg mooi. Tijdens de Covid ‘lockdown’ ben ik veel gaan wandelen: de heuvels zijn mooi, de velden met koolzaad of tarwe worden bewerkt, de rode wouwen cirkelen. Het doet me denken aan de aardappelvelden, haver, kieviten, buizerds, graslanden op Soeslo en Wijthmen.
Dit is de eerste keer sinds ongeveer dertig jaar dat ik iets in het Nederlands schrijf: een mooie maar moelijke taal die ook veel veranderd is. Toen ik jong was zeiden we niet ‘leuk toch’. In Wijthmen werd er natuurlijk Wijthmen’s gesproken. Ik kan me herinneren hoe mijn grootmoeder van vader’s kant met haar broer in het dialekt met elkaar spraken. Het leek als of dat dialekt ze naar een andere oudere wereld bracht; een wereld die niet meer bestaat. Wijthmen en Soeslo bestaan nog en ik heb er goede herineringen aan. Als ik in naar Nederland kom, bezoek ik meestal Wijthmen, Soeslo en Cafe de Mol waar je nu ook Belgisch bier kunt drinken. De vooruitgang is niet te stoppen, en dat is goed.
Derk-Jan Dijk
Bron: artikel ut het Zwols Historisch Tijdschrift nr 4 jaargang 38 uit 2021 waaraan Historisch Wijthmen alle medewerking verleende.